Seal

Digitale Charterbank Nederland

De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.

‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder

Uw zoekacties: Akte waarbij keizer Maximiliaan de rijksban uitspreekt over ...

titel ( Hoogheemraadschap van Delfland )

Zoeken in Charters

beacon
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Bestuursinrichting
Charter
342/61 342/61De Hoge Raad van Holland bepaalt dat de uitspraak van het Hof van Holland van 11 februari 1566 terecht was waarbij de ambachtsheer en ambachtsbewaarders van Naaldwijk en Wateringen in het ongelijk gesteld werden in hun eis tegen toenmalig dijkgraaf Jan Franchois van Bodegem die Cornelis Jacobsz. uit Wateringen door de hoogheemraden had laten veroordelen tot een boete van 20 stuivers voor het ontbreken van een overklim of omgang aan het hek bij de kade.
Datering:
1585 juni 8
Bezegeling:
Uithangend zegel van rode was.
Overlevering:
Origineel
Literatuur:
Literatuur: C. Dekker, Inventaris van de stukken van enkele belangrijke processen door het Hoogheemraadschap van Delfland in de 16e en 17e eeuw gevoerd over de jurisdictie van het hoogheemraadschap (z.p., z.j.), p. 1-2, 23.
Samenvatting:
De graaf van Arenberge als ambachtsheer van Naaldwijk en Wateringen en de ambachtsbewaarders van de ambachten hebben een proces aangespannen tegen voormalig dijkgraaf, Jan Franchois van Bodegem, omdat hij in 1559 Cornelis Jacobsz. had gedaagd voor de hoogheemraden om de betaling van een boete te eisen. Cornelis Jacobsz. verklaarde dat hij niet verplicht was verantwoording af te leggen tegenover de hoogheemraden, maar in dit geval onderworpen te zijn aan het gezag van schout en slikheemraden. Vanwege de weigering van Cornelis Jacobsz. om voor de hoogheemraden te verschijnen, hebben zij de zaak aanhangig gemaakt voor het Hof van Holland. Voor het hof voerde Cornelis Jacobsz. ter verdediging aan dat het opleggen van boetes onder de tien ponden toekomt aan de schout en slikheemraden van het ambacht. De boete was voor de ambachtsbewaarder. Dat geldt ook voor gevallen waarbij het gaat om oude waterwerken en toebehoren. Dit is van oudsher het gebruik en vastgelegd in sententies. Omdat Cornelis Jacobsz. geen overklim of omgang aan het hek bij de boomgaard van Willem Jan Aemsz. had gemaakt, had de dijkgraaf de hoogheemraden geëist hem een boete van 20 stuivers op te leggen, terwijl die bevoegdheid alleen de schout en slikheemraden toekwam. Meer van deze competentiezaken waren nog in behandeling bij het Hof van Holland, waarvan de hoogheemraden de behandeling traineerden, terwijl zij ondertussen boetes oplegden waartoe zij niet gerechtigd waren. Zie verder PDF-bestand onder "Transcriptie".
Achtergrond:
Cornelis Jacobsz. molenmeester in Wateringen?
Plaats:
Den Haag

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
Organisatie: Hoogheemraadschap van Delfland
 
 
 
Een product van:

Huygens ING De Ree