Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
1.213 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
Willem toe Auerenck en Johan Borre, Schepenen verklaren, dat Herman Teginck en Fenne zijn vrouw aan Geert Johanssoen verkocht hebben hun erve en huis in de Walstraat, tusschen Jacob ter Schueren en Fenne Blodentoers, waaruit Dijrck Hoeffken 3 R. gl. en de Prior op den Berg 4 ligte ponden per jaar hebben. Met de zegels der Schepenen., 1459. Op sunte Thomaes Auent (20 december) | ||
Henrick van Doetinghem en Andries Bondij, Schepenen, verklaren, dat Herman Heckeman en Nijese zijne vrouw aan Geerd Hakesberch verkocht hebben 2 R. gl. per jaar uit hun erve en huis in de Noordenbergstraat, tusschen Goesen Johanssoen en Albert Floerken, achter uitkomende in de Papenstraat, waaruit Geerd reeds 2 R. gl. per jaar heeft. Met de zegels der Schepenen., 1451. Op sente Pauwels auont Conuersionis (23 januari) | ||
Johan Twenth en Beernt van Aernhem, Schepenen, doen kond, dat Johan ten Sande en Dirck Bronckhorst, als kerkmeesters van S. Brijgiden-kerk te Ommen, aanb Geerd Hakesberch verkocht hebben 11/2 Beijersche gl. per jaar uit de helft van het erve en huis in de Kleine Overstraat, tusschen Heijne van Rijssen en Alijt Velsberghes, gevestigd bij Schepenbrief, bezegeld door Johan van Graes en Meijnolt Kuerkamp, uit welk geheele erve aan Alijt Strubbe's erfgen. 8 pond, aan Hille Jacobs dr. 3 pond geld kl. penn. en aan Claeus Becks erfg. 1 Bisschops gl. per jaar gaan. Met de zegels der Schepenen., 1451. Des saterdages op den hilgen palm auont (17 april) | ||
Euert Schurerinck en Aleit diens vrouw verkoopen aan heer Bertolt, "priester verwaerer" des H.G., 2 morgen lands in de buurschap Noertempe, kerspel Opvoerst, in Hoeijbrijnck, voor tinsland ons Gen. Heeren van Gelre, en gelegen tusschen Land van Henrik Middelborgh en van het Heilige Geest of Groote Gasthuis voor en achter aan de straat. Daar de verkoopers geen zegel hebben, hechten Aelbert Voernss, Herman Spijker en Ludeken Bannijnck het hunne er aan., 1451. Des dijnsdaghs na den Sonnendach Jubilate (18 mei) | ||
Johan van Laer en Geerd van Leijden, Schepenen, verklaren, dat Herman Aeltvorst en IJde zijne vrouw aan Geerd Hakesberch verkocht hebben een erve en huis in de Noordenbergstraat, tusschen Herman Mandemaker en den klompemaker, benevens 1/4 van een erve en huis voor de Brinkpoort, tusschen Willem van Langen en het kleine huisje naast Engbert van Doetinghem. Met de zegels der Schepenen., 1451. Des Sonnendages Cantate (23 mei) | ||
Godschalck Johanssoen en Dirck Splijtoff, Schepenen, verklaren, dat Lijsbet van Zweten, met haren zoon Francken v. Zw. als momber, aan Geerd Hakesberch verkocht heeft 8 Beijersche gl. per jaar uit een erve en huis in de Noordenbergstraat, tusschen Beernt van Aernhem en Wilmken Koenen, "achter streekende op der stad muer." Met de zegels der Schepenen., 1451. Des wonsdages nae sente gallen dach (20 oktober) | ||
Beernt van Aernhem en Geerd van Leijden, Schepenen, doen kond, dat Henrick Wolterssoen en Alijt diens vrouw aan Geert Hakesberch verkocht hebben 2 R. gl. per jaar uit het erve en huis in de Smedenstraat, tusschen Henrick Cleijnen en Dirck van Veluwen. Met 2 Schepenzegels., 1451. Op sente mertens auont (10 november) | ||
Dezelfde Schepenen doen kond, dat Henrick Wolterssoen en Alijt diens vrouw aan Geerd Hakesberch verkocht hebben 41/2 R. gl. uit een huis aan S. Lebuinuskerkhof, tusschen Willem Rolofssoen en Mechtelt Tengenegel. Met de zegels der Schepenen., 1451. Op sente mertens auont juden winter (10 november) | ||
Dezelfde Schepenen doen kond, dat Gheertruijt Kopster, met Jacob van Noerle als momber, aan genoemde Provisoren verkocht heeft eene jaarrente van 4 R. gl. uit het erve en huis van Claeus van Dordrecht in de Engestraat, tusschen Johan Glasemaker en Geerlich van Venen, benevens 1 R. gl. uit het huis van Geerd Albertssoen in de straat, die loopt van de Brinkpoort naar het Priorshof, tusschen Aernt van der Merck en Dirck van Huesen. Met de zegels der Schepenen. Ook te vinden band B. bl. 22, waar Arnt Glazemecker als latere bewoner van het bezwaarde huis genoemd wordt., 1452. Des wontsdages nae Sente Agathen dach (9 februari) | ||
herman Bueving en Reijner van Rensen, Schepenen, doen kond, dat Mr. Johan Marquart en Stijne diens vrouw aan Bijele Strijckers verkocht hebben eene jaarrente van 5 gouden overl. R. gl. uit hunne helft van het erve en huis in de Rijchmoedesstraat, tusschen Aernt Doijs en Dirck ten Slonde. Met de zegels der Schepenen., 1452. Op sente Johans auont to midsomer (23 juni) | ||
Otto Graaf te Bronchorst en te Borclo, doet als leenheer kond, dat Johannes van Bronchorst, bastaard, zoolang hij leeft den Hof te Schadewijck te Twello in leen houdt, gelijk Frederick van Barck dien plagt te hebben, doch dat het leen niet op de kinderen van Johannes overerft; weshlave hij daarmede na Johannes dood beleent zijnen geliefden "marchheren" Euerd van Wijlpe, Ridder, tot een Zutphensch leen, en het op diens verzoek ook in lijftucht geeft aan vrouw Lijsabeth van Wijlpe. Met het zegel van Otto., 1452. Op guedesdach naest na der Octauen onser Lieuer vrouwen visitacio (12 juli) | ||
Sweder Heer van Voerst en van Keppel maakt de grove en smalle tienden over het erve en goed geheeten die Ruwe Dijck, behoorende aan St. Anthonis te D., en over de erven en goederen Alphardinck, Assink en Wijchgardinck, behoorende aan het H.G.. welke Willem van Baeck, knape, van de heerlijkheid van Keppel in leen heeft, als een vijfmarksleen, tot een vrij edel eigen. Raden en vrienden van Sweder: Heer Sweder Cobbinck, Commandeur van het Duitsche Huis te Tiell en Heer Jacob Rijps, Pastoor te Borchkeppell. Met Sweders zegel. Zie ook band B. bl. 10., 1452. Op sente marien magdalenen auondt (21 juli) | ||
Roloff Mijchels en Johan Borre, Schepenen, verklaren als Provisoren van het H.G., ter bede van Heer Evert van Wijlp Ridder, Elizabeth van Aernhem, vrouwe te Wijlp, en juffer Margriet v. W. hun dochter, hun het regt van wederkoop geschonken te hebben van de 53 g. R. gl. per jaar uit de Loeijne en de Horst in het kerspel Wilp met 848 g. R. gl. Van het zegel van Borre alleen de staart, van dat van Michels niets over., 1542. Des saterdages na sunte margarethen daghe (22 juli) | ||
Henrick van Duetinghem en Dirc van den Wiele, Schepenen, doen kond, dat Willem Henrixsoen en Alijt diens vrouw aan Henric Robertssoen 1 comans R. gl. per jaar verkocht hebben uit een erve en huis in de Noordenbergstraat, tusschen Zelis ter Bueke en Costwijn Coppendreijer. Met de zegels der Schepenen., 1452. Des saterdages nae sente peters dach ad vincula (5 augustus) | ||
Willem van Baeck verklaart de door Zweder Heer van Voerst en van Keppel tot een vrij edel eigen gemaakte grove en smalle tienden over de 4 erven en goederen in het kerspel van St. Nicolaaskerk op den Berg, geheeeten die Ruijwedijck, dat aan St. Anthonis op den berg behoort, Alpherding, Assing en Wijcherdingh, behoorende aan het H.G., als een vrij edel eigen overgedragen te hebben aan de Provisoren van het H.G. Met het zegel van Willem. Zie ook band B. bl. 9., 1452. Des maendages na sente peters dach ad vincula (7 augustus) | ||
Henrick van Essen, Ambtman in Zallant, verklaart , dat Goessen van Raesfelde Bittersz aan Herman Bueving en Dirck Splijtoff, als Provisoren van het Heilige Geest of Groote Gasthuis verkocht heeft de gr. en sm. tienden over de 4 erven in het kerspel van S. Nicolaas op den Berg, geheeten de Ruwedijck, Alferding, Assing en Wijcherding, het eerste behoorende aan S. Anthonis op den Berg, de andere aan het H.G. Gerigtslieden: Godschalck Johanssoen en Herman Koekeman. Op de keerzijde een zegelafdruk en boven het stuk zelf staat "Omslagen met een zegel van tien stuivers hier annex", geteekend G. Nilant Banier Dr. De zegels van den ambtman, van v. Raesveld, van Dirck van Dortht en van Willem van Baeck, die het mede bekrachtigd hebben, zijn van de staarten gevallen. Ook te vinden band B. bl. 8., 1452. Op sente laurencius auont (9 augustus) | ||
Dirck en Bitter van Raesvelde, gebroeders, bekrachtigen de vorige door hun broeder Goessen v. R. gedane overdragt; ofschoon zij daarop, als vijfmarksleen, geen regten hadden. Met de zegels der beide broeders. Zie ook band B. bl. 9., 1452. Op sente laurencius dach (10 augustus) | ||
Andries Bondijen en Euert van Graes, Schepenen, doen kond, dat Borchert Henrixsoen en Herman Dirikssoen, als testamenteurs van wijlen Jutte Zarrises, aan Griete Tuijnemans en IJde Henrik Johanssoens dochter verkocht hebben eene jaarrente van 4 oude gouden fransche schilden, van 3 Zall heerenponden per stuk, waarvan 3 uit de helft van 2 erven en huizen in de Polstraat, op den hoek der Schelensteeg, en naast Egbert Johanssoen, krachtens Schepenbrief bezegeld door Coenraed ten Duijne en Andries Aerntssoen, uit het achterste van welke 2 huizen eerst wijlen Geerd Veenhuijs 3 oude schilden heeft, en het 4e schild uit genoemd huis en uit de helft van 1/4 van hetzelfde huis, krachtens Schepenbrief, bezegeld door Lubbert Buijdel en Jacob van der Eze. Met de zegels der Schepenen., 1452. Des sonnedages nae sente martens dach juden winter (12 november) | ||
Roloff van Twicke(l) en Dirck van den Wiele, Schepenen, geven vidimus van een open brief, waarin de Schepenen Evert Krijt en Frederick van der Eze verklaren, dat Dirck Noerding met Elske zijne vrouw aan juffer Jutte Hoijken, kloosterjuffer ter Honnepe, verkocht hebben eene lijfrente van 5 Reinaldus gl. zijnde deel van de 41/2 oude fr. schilden, welke zij hadden uit 2 erven en huizen van Willem Bolten naast elkander gelegen op den hoek der Waterstraat aan de Nieuwe markt, tusschen Johan Beerntssoen en Aleijt Zeijgers; gegeven Alreheiligen (1 Nov.) 1446. Met de zegels der Schepenen., 1453. Des donredages nae der hilger drier koeninge dach (11 januari) | ||
Dezelfde Schepenen doen kond, dat Agathe, wed. van Peter Mandemaker, met Herman in die Lelije als momber aan het Heilige Geest of Groote Gasthuis geschonken heeft het huis in de Noordenbergstraat, tusschen Reijner van Rensen en Willem Brouwer, en alle roerende en onroerende goederen door haren man nagelaten. Het eerste Schepenzegel ontbreekt, het 2e gaaf aanwezig., 1453. Op sente Angneten auont (20 januari) | ||