Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
309 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
De Staten van Zeeland vergunnen aan de magistraat van Tholen continuatie van octrooi tot heffing over het gehele eiland Tholen van 2 gr. Vl. per gemet, ten laste van de baander, om uit de opbrengst de onkosten te bestrijden, verbonden aan het in functie stellen van de “roode roede”, ten behoeve van de rust en veiligheid op het eiland, een en ander na expiratie van de laatst verleende concessie. | ||
De Staten van Zeeland accorderen aan de magistraat van Tholen continuatie van het octrooi, hem verleend tot herstel van de kerk aldaar, waartoe mag worden gebruikt de opbrengst van de heffing der huisschatting over de stad, maar niet die over het platteland, en bedragend 104 £ Vl. , en wel voor de tijd van veertien jaren, ingaande per 1 januari 1756 en expirerende 31 December 1769, op de voorwaarden, in het origineel octrooi | ||
De Staten van Zeeland consenteren, naar aanleiding van een desbetreffend betoog, gedaan door burgemeesters en regeerders der stad Tholen op 6 Mei 1784, in de heffing van een som van 104 £ Vl. te vinden uit de jaarlijkse opbrengst van de huisschatting der stad en niet uit de opbrengst der huisschatting ten plattelande, welk geld besteed zal worden tot het herstel van de kerk en zal worden geheven over een termijn van achttien jaren, te weten van 1 Januari 1788 tot ultimo December 1805. | ||
De Staten van Zeeland verlenen aan burgemeesters en regeerders der stad Tholen continuatie van het per 31 December 1784 expirerend octrooi tot heffing van 4 gr. Vl. per gemet over al de gemeten lands van het eiland Tholen, om zodoende te geraken aan gelden voor het herstel en onderhoud van de straten en wegen binnen de jurisdictie van de stad, terwijl tevens continuatie van octrooi aan die van Tholen verleend wordt tot vrijdom van erfpacht voor de stadsmolens, alles na expiratie van het octrooi, verleend op 24 September 1764 en voor de tijd van 21 jaren, ingaande 1 Januari 1785 en expirerend 31 December 1805. | ||
De Staten van Zeeland accorderen, gezien hun resolutie van 26 augustus 1733, waarbij is bepaald dat de diaconieën der Nederduitse, Waalse en Engelse gemeenten binnen de steden Middelburg, Goes, Vlissingen en Veere geoctrooieerd zijn om te mogen behouden, wat de door hen gealimenteerde personen bij hun overlijden nalaten, aan de regenten van het Arme-Weeshuis en de Diaconie binnen de stad Tholen, om voor zoverre het verleden aangaat, te blijven in het recht van possessie, dat zij uitgeoefend en verkregen hebben, zonder hierin enigszins verkort te worden of verplicht te zijn tot restitutie van alreeds door hen genoten baten of voordelen; voor de toekomst worden zij geoctrooieerd te mogen behouden en aan zich te trekken al wat mocht worden nagelaten door van hunnentwege gealimenteerde personen, wanneer deze komen te overlijden dan wel uittreden, terwijl in het laatste geval de verplichting tot achterlating van onroerend goed kan worden afgekocht door storting van een afkoopsom, terwijl deze verplichting bij het overlijden van een verpleegde eveneens niet behoeft te worden nagekomen, wanneer de gealimenteerde kinderen of kleinkinderen nalaat. | ||
Notarieel afschrift van een akte waar onder een vidimus betreffende een conflict over het niet zingen van missen in de kerk zoals opgedragen door Dierick Pieter Joerdens . | ||
Claijs Yezoen, Claijs Engbrechtszoen en Kerstiaen Heijnricxzoen, schepenen in Sint-Maartensdijk, verklaren dat heer Phillips Capoen, priester, verklaart dat heer Lijevijn Hugezoen, priester, heeft voldaan het bedrag van 36 pond groten vlaams op een huis waar hij nu in woont. | ||
Johannes Hoeck van Leijden medicijn doctor en vicedeken van het kapittel van Sint-Maartensdijk verklaart o.m. dat er enige fundaties zijn gesticht voor Marigen Gielis en Marigen Jacobsweduwe. | ||
Stukken betreffende het stichten van een fundatie? door Willem Heijn Hughens. | ||
Andries Anthonissen, Jacop Hughenz en Cornelis Pier Gheertssen, schepenen in Poortvliet verklaren dat Jan Pieterssoon voor hem zelf en voor de weduwe Janne Gheraert, voor de erfgenamen van wijlen Aeriaen Cornelissoon, voor de weduwe Cornelie en voor de erfgenamen van wijlen Jacop Jan Adriaenssoon heeft verkocht aan heer Cornelis Gillissoon, priester en kannunik in Sint-Maartensdijk en heer Pieter van Sevenhooven priester en vice-pastoor van Westkerke als executeurs van het testament van wijlen heer Jan Slootken, choordeken in Sint-Maartensdijk ten behoeve van de choordeken en het kapittel, 4 gemet min 60 roeden land in Cornelis Lem Deijnssenshoek, oost en noord van Coppen Cornelis Lem Deijnssens erfgenamen, zuid van de regulieren van buiten Reijmerswaal en west van Maerten Thonissoon en Claes Adriaen Bouwenssen. | ||
Logier Cornelissen, Jacop Loodewijcxen en Aert Ghijsbrechtssen, schepenen in Poortvliet, verklaren dat Marinus Matinuszoon schuldig is aan Maeijken Bartelsdochter 9 ponden groten Vlaams en nog twee keer twee ponden. | ||
Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht verklaren dat Johan Willem van Roseveldt de tienden heeft afgekocht rustende op percelen in de aanwas van de Smaalzijpolder. Hem aangekomen door het overlijden van zijn vader Pieter van Roseveldt, ambachtsheer in Oud- en Nieuw-Vossemeer, en Johanna Hermina van Rosevelt waarvan Joost Gerard Schermers jaarlijks de penningen betaalde. | ||
Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht verklaren dat Johan Willem van Roseveldt de tienden heeft afgekocht rustende op een derde part van zeven gemeten en een vierde van de novale tienden,in de Smaalzijpolder. | ||
Brief, waarbij de Hoge Raad van Holland, op een rekest van de heren van Vossemeer beschikt, dat de gesuspendeerde secretaris Huybert van de Luijster zijn eerder gedane belofte van overgifte moet uitvoeren. | ||
Brief van de Staten van Zeeland, waarbij zij aan de magistraat van Oud-Vossemeer octrooi verlenen, voor de tijd van 7 jaren een stuiver per gemet te heffen voor het onderhoud van de steenstraten | ||
Brief, waarbij de Staten van Zeeland aan de heren van Vossemeer octrooi verlenen, de Eendrachtspolder te bedijken. | ||
Willem, paltsgraaf op de Rijn, graaf van Holland en Zeeland, oorkondt, dat hij aan Philips van Dorp, Jan de bastaard van Bloois, heer van Treslong, ridder Guy de bastaard van Blois, Helwich van Doornick, Pieter van Botlant en Lourens Darnas ter bedijking uitgeeft de gorzen, schorren, slikken en aanwerp benoorden ter Tholen binnen de merken van de Noordkeeten, die staat op de dijk van de Dalemse Polder, overcomende aan Hasers Hille, vandaar aan in de Kerke Camere strekkende zijn recht door Vosvliet aan 't Nieuwelant van Broek. Zij die dit land bedijken, of er grond verkrijgen door koop zullen er de gehele ambachtsheerlijkheid uitoefenen met de tienden, vogelarij, visserij, wind, brand, accijns, veren, kerkrecht en alle andere lasten en profijten. Zij moeten er een baljuw, schout of dijkgraaf, schepenen en ander officieren aanstellen; keuren en geboden uitvaardigen, de rechtspraak uitoefenen met uitzondering van enige voorbehouden zaken zoals doodslag binnen vrede, zoenen, moord, zeeroof en verkrachting. De baljuw zal over zijn ambt rekening afleggen aan de grafelijke rentmeester van ter Tholen. De bewoners van het nieuwe land zullen tolvrijheid genieten op alle grafelijke tollen. Zij mogen in Tholen laten malen; die van Tholen eveneens in Vossemeer. Na het eerste koren zullen zij zeven jaren vrij zijn van alle beden en schoten, doch daartegenover het derde deel betalen van wat andere polders in Zeeland voor de grafelijkheid opbrengen. Mocht een der bedijkers iets tegen de graaf misdrijven, dan kan hij zijn goed in het nieuwe land "vrijen" met een som van 20 pond toernoois. Tevens verklaart de graaf, dat hij als koopsom 2000 gouden gelderse guldens ontvangen heeft, waarvan hij kwijting geeft. Als de landen bedijkt zijn, zal hij de ambachtsheerlijkheid verlenen als een onsterfelijk leen met een paar witte handschoenen. Het aangeworven land zal voor de bedijkers vrij eigen goed zijn. | ||
De deken en het kapittel van Sint Marie in den Hage geven vidimus van de oorkonde van Willem, hertog van Beieren en graaf van Holland d.d. 9 februari 1415 | ||
Jacob Elsack, abt van Sint-Michiel te Antwerpen, Jan heer van Bergen, Lodewijk van Bloys, heer van Treslong, Joost van Botlant, Helmich van Doornyck, Fransoys van Wissenkerk, Heynrick Martensoon van Wissenkerke, Cornelis van Dalem, Dammas Symons zoon, Jacob van Bleeswijck, Jan Pels., heren van Vossemeer, geven aan Joost van Bloys, Jan Willems zoon Zuete en Pieter Ydozoon volmacht, om namens hen op te treden in de paalscheiding van de gorzen tussen Vossemeer en de heer van Nassau. | ||
Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Middelburg oorkonden, dat Pancras van der Hayman en Cornelis Jan Gillise de commissie accepteren hen door de heren van Vossemeer verleend in de paalscheiding der gorzen, ten noordwesten van Steenbergen gelegen, tussen de heren van Vossemeer en de graaf van Nassau. | ||