Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
738 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
Vidimus door Wilhelmus, abt van Mariënweerd, en Johannes Klunsevoet, officiaal van Münsters Friesland, van een verdrag van 1339 tussen de burggraaf van Coevorden, de schout van Eelde, het landschap Drenthe, de raden van Groningen en de gemeente van Go, 18 oktober 1393 | ||
Vidimus door Willem, abt van Mariënweerd, en Johan Klunsevoet, officiaal van Münsters Friesland van - een akte van verzoening tussen Reinold, heer van Coevorden en Borculo, en het landschap Drenthe enerzijds en de stad Groningen anderzijds van 8 augustus 1350; - een akte van verzoening tussen Johan van Ruinen, Egbert van Peize, de inwoners van Peize, Roden en Roderwolde en het gehele landschap Drenthe enerzijds en de stad Groningen anderzijds van 13 maart 1352; - een akte waarbij Reinold, heer van Coevorden, belooft de door zijn voorvaderen met het landschap Drenthe en de stad Groningen gesloten overeenkomsten te zullen nakomen uit 6 augustus 1386, 25 april 1393 | ||
Akte, houdende beschikking van koning Filips II tot kwijtschelding aan burgemeesters en raad van Groningen en de verordenten van Stad en Lande van de betaling van de jaartaxen over de jaren 1587-1591, 31 juli 1591 | ||
Akte, houdende verklaring van Ocko ten Broek, hoofdeling in Oost-Friesland, dat hij de stad Groningen en de Ommelanden omwille van hun vriendschap te Aurich vrijdom van tol voor ossen en koeien verleent, 25 april 1427 | ||
Akte, houdende verklaring van Ocko ten Broek, hoofdeling in Oost-Friesland, inzake de vrijwillige aard van de geldelijke bijdrage, die de stad Groningen, Hunsingo en Fivelgo hebben gegeven voor het herstel van de dijken van Reiderland, waarbij hij belooft dat de Reiderlanders in voorkomend geval de Groningers en inwoners van Hunsingo en Fivelgo op dezelfde wijze zullen bijstaan, 18 mei 1425 | ||
24 oktober 1578. 1 charter | ||
Vidimus door Wilhelmus, abt van Marienweerd, en Johannes Klunsevoet, officiaal van Münsters Friesland, van een akte van 29 maart 1380, waarbij bisschop Floris van Utrecht de door zijn voorgangers aan de inwoners van Groningen, Wold en Go verleende privileges bevestigt, 18 oktober 1393 | ||
Vidimus door Ludelef Lanchenne, pastoor van Sint Maarten, en Otto Folkerdinc, pastoor ter A, van - de akte van bevestiging door bisschop Floris van Utrecht van de door zijn voorgangers aan de inwoners van Groningen, Wold en Go verleende privileges van 29 maart 1380; - de akte van 5 november 1384, waarbij deze bisschop verklaart dat hij noch iemand van zijnentwegen personen uit Groningen, Go en Wold en het gerecht van Groningen zal dagvaarden buiten Hulsvoorde en de Bisschopsberg, 11 april 1393 | ||
28 september 1405. 1 charter | ||
Vidimus door Marcellius de Suthlare, deken van Drenthe, Meynoldus Wesseli, pastoor van de halve St. Maartenskerk, Otto Folcardinc, pastoor van de Akerk, en de burgemeesters te Groningen van een akte van 16 november 1360, waarbij de executeurs-testamentair van wijlen Zwederus van Peize verklaren, dat deze bepaald heeft dat de aan zijn zoon Dodo gelegateerde jaarlijkse rente van 7 schilden na diens dood ten goede zal komen aan Johannes Rodereym en eerst na diens dood door de burgemeesters aan de priesters van de Akerk mag worden vergeven, 6 januari 1368. 1 charter | ||
Vidimus door Marcelius de Zuutlaren, deken van Drenthe, Meynoldus Wesseli, pastoor van de halve St. Maartenskerk, Otto Folkerding, pastoor van de Akerk, en de burgemeesters te Groningen van het op 17 september 1360 opgemaakte testament van Swederus, pastoor te Peize, waarbij deze onder andere aan zijn zoon Dodo een jaarlijkse rente, groot 7 schilden en gaande uit het huis van Johannes de Dulleken, nalaat, welke rente na de dood van Dodo ten goede zal komen aan een door de burgemeesters van Groningen aan te wijzen priester van de Akerk, 1 februari 1374. Met akte van verkoop en overdracht door Peter Zwartenacke aan de burgemeesters van Groningen van een rente, groot 7 kronen en gaande uit zijn steenhuis aan de Poelestraat, ten behoeve van de priesters van de Akerk, als bedoeld in het testament van van Zweder van Peize, 24 maart 1416. 1 charter en 1 transfix | ||
Notarieel afschrift van 1) een uit 1428 daterende, ten verzoek van Reynerus ten Holte, pastoor van de Akerk, opgemaakte notariële vidimus van a) het van 17 september 1360 daterende testament van Swederus, pastoor te Peize, waarbij deze onder andere aan zijn zoon Dodo een jaarlijkse rente, groot 7 schilden en gaande uit het huis van Johannes van Dulleken, nalaat, welke rente na de dood van Dodo ten goede zal komen aan een door de 6 burgemeesters van Groningen aan te wijzen priester van de Akerk, en b) een daarbij getransfigeerde akte van 13 juli 1394 inzake de verkoop en overdracht door Hebele Morynges en haar zoons Johan en Bruen van een losrente, groot 7 gouden schilden en gaande uit hun huis aan de Herestraat, welke ingevolge het testament van Sweder Covordinck door de burgemeesters van Groningen aan een priester van de Akerk vergeven moet worden, en van 2) een uit 1489 daterende akte van verkoop en overdracht door Ludyken Clant en zijn vrouw Eweke aan Harmen Elderwold, pastoor van de Akerk te Groningen, van een jaarlijkse losrente, groot 6 gouden overlandse rijnse guldens en gaande uit de Hylderdaheerd te 't Zandt, ingevolge een legaat van Sweder van Peize, [c. 1500]. 1 stuk (perkament) | ||
Vidimus door de deken van Drenthe, de pastoor van Noordlaren, de prefect van Groningen en de pastoors van St. Maarten en St. Nicolaas te Groningen van een akte van 22 maart 1283, waarbij de deken van Drenthe en de prefect van Groningen verklaren dat de monniken van Aduard de schade, die voor de kerk van Noordlaren is ontstaan door de stichting van een kapel te Wolfsbarge, hebben vergoed en dat dezen en de inwoners van Wolfsbarge van alle verplichtingen jegens de genoemde kerk ontslagen zijn, 1332 | ||
Akte, waarbij koning Filips II ten overstaan van de gedeputeerden van Stad en Ommelanden van Groningen zweert de in 1550 bij zijn huldiging als toekomstig erfheer in zijn naam door de graaf van Arenberg gedane beloften te zullen onderhouden en zich een goed landsheer te zullen betonen, 26 oktober 1555. 1 charter | ||
Akte, waarbij Maria van Hongarije naar aanleiding van het te Augsburg gesloten verdrag tussen het Rijk en de Nederlanden verklaart, dat Groningen en Groningerland ten behoeve van het Rijk niet zwaarder zullen worden belast dan zij zelf zullen goedkeuren, 12 juni 1549. Met vidimus door de graaf van Arenberg, stadhouder van Friesland, Overijssel en Stad en Ommelanden van Groningen, 12 januari 1550 | ||
Vidimus door de graaf van Arenberg, stadhouder van Friesland, Overijssel en Stad en Ommelanden van Groningen, van een akte van 12 juni 1549, waarbij Maria van Hongarije naar aanleiding van het te Augsburg tussen het Rijk en de Nederlanden gesloten verdrag verklaart, dat Groningen en Groningerland ten behoeve van het Rijk niet zwaarder zullen worden belast dan zij zelf zullen goedkeuren, 12 januari 1550. 1 charter | ||
Akte, houdende getuigenis omtrent het stapelrecht van de stad Groningen, afgelegd door de Harlinger burger en koopman Dirck Lieuwes, 19 april 1560 | ||
Vidimus door stadhouder en hoofdmannen van Stad en Ommelanden van Groningen van een akte van 28 maart 1520, waarbij Christoffel van Meurs, stadhouder van hertog Karel van Gelre, verklaart, dat Stad en Ommelanden van Groningen besloten hebben de hertog jaarlijks een door de Ommelanden op te brengen som van 7000 gulden te zullen betalen en dat zij door de hertog niet verder zullen worden bezwaard, 4 december 1559 | ||
Vredesverdrag tussen hertog Albrecht van Saksen als gubernator van Friesland en de stad Groningen, gesloten door bemiddeling van Frederik van Baden, bisschop te Utrecht, en Jurien, vrijheer van Thurn, waarbij bepaald wordt dat laatstgenoemde vanwege het Heilige Roomse Rijk de Ommelanden als sequester zal besturen totdat het Rijkskamergericht zal hebben uitgemaakt aan welk van beide partijen de heerschappij over deze gebieden toekomt, 21 augustus 1500. 1 charter | ||
Vredesverdrag tussen graaf Willem IV van Holland mede namens zijn broer Johan van Beieren, elect van Luik enerzijds, en de stad Groningen met de landschappen Hunsingo, Fivelgo, Oldambt en Reiderland en de stad Emden en de proost aldaar anderzijds, onder bepaling van vrij en veilig verkeer in elkanders gebied, 1 augustus 1411 | ||