Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
1.084 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
Prior en convent van het klooster te Windesheim verkopen aan Meijster Johan van IJttersum drie morgen lands in Dalfnisser kerspel in Lentermark en in Wechelhagen, waaruit de bisschop van Utrecht toekomt een jaarlijkse erfpacht van 2 pond, vervallende op St. Maarten in den winter, waarvoor het land vrij is van grove en smalle tienden, 1440 maart 31 | ||
Pelgrim ter Bruggen en Henr. van Doetinghem, schepenen van Deventer, getuigen, dat Aelbert Zwaefken en zijn vrouw Griete verklaarden te hebben verkocht aan Dijmme Slaetkens een jaarrente van 2 1/2 Reijnaldus Arnhemsche gulden ""mitter ronder E, die hertogh Reijnolt van Gelre laest dede munten, off een bijsschops gulden die b. Ffrederic van Blankenheim saliger ged laest dede munten ende een butken dairop, off een Beijers gulden ende een twijn dairop"" of de waarde daarvan, uit een huis en erf in de Nieuwstraat tussen de huizen van Bate Kremers en Florijs van der Kampe, behoudens eerst daaruit aan Fenne Haverkamp's erfgenamen een jaarrente van 1 pond geld kleine penningen, 1443 januari 2 | ||
Dirck Splijtoff en Egbert Eskens, schepenen van Deventer, getuigen, dat Beerne van Enschede verklaarde te hebben verkocht aan Dymme Slaetkens weduwe, een jaarrente van 2 goede gouden Beierse gulden of de waarde van dien, uit een huis en erf in de Nieuwstraat tussen de huizen en erven van de erfgenamen van Johannes Schrijver en Dirck van der Wele, behoudens eerst daaruit een jaarrente van 6 Arnhemsche gulden aan Dirck Lambertszoon en de vrouw van Beernt Luijdikenszoon, 1443 november 6 | ||
Herman Huijsman en Johan Haegen, schepenen van Deventer, getuigen, dat Herman Geerds zoon en zijn vrouw Geertruijd verklaarden te hebben verkocht aan Beerte Vrijdages een jaarrente van 2 Arnhemsche guldens, elke gulden gerekend op 7 1/2 oude Johannes braspenningen of de waarde daarvan, uit een huis in de straat "die gaat van der Noerdenbergerpoirten tot den smeden wert" tussen de erven en huizen van Henrick Witappel's erfgenamen en Peter ten Hachuijs, 1444 april 30 | ||
Henrick Puijse en Willem 't Avereng, schepenen van Deventer, getuigen, dat Wijchman Scheerre en Mechtelt zijn vrouw verklaarden te hebben verkocht aan Johan Stevens zoon een jaarrente van 1 Overlandse Rijnse gulden uit hun erf en huis in de Nieuwstraat tussen de huizen van Baete Kremers en Geerd Waterman, behoudens eerst daaruit aan Albert Zwaefken een jaarrente van 2 1/2 bisschop Frederiks gulden en een van 9 1/2 plack aan Esken Johan Eskens zoon's zoon, 1445 maart 23 | ||
Ernst van Itterssum beleent Wijnandt van Zallandt met het erf en goed Kindeshoff, zoals dat gelegen is in het kerspel van de Lieve Vrouwe kerk binnen en buiten de stad Deventer, 1532 februari 24 | ||
Dirck Splijtoff en Beernt van Aernhem, schepenen van Deventer, getuigen, dat Peter Rotghers zoon en zijn vrouw Griete verklaarden te hebben verkocht aan Johan Willems zoon ter Loe een jaarrente van 2 Arnhemsche gulden uit een huis en erf in de Diefstegele tussen dat van Henrick Brenting en dat van Geertruijd Dijmmers, behoudens daaruit aan het Heerstappenhuis een jaarrente van 3 pond kleine penningen, 1446 januari 8 | ||
Herman Huijsman en Andries Bondij, schepenen van Deventer, getuigen, dat Jacob van Veluv en zijn vrouw Mette verklaarden te hebben verkocht aan Lubbert Boeving een jaarrente van 1 goeden gouden keurvorster Rijnsche gulden en een oort van zulk een gulden, uit hun huis en erf in de straat die gaat van de Norenbergerpoort naar de smeden, tussen dat van Johan Geerds zoon en Goedeken mulners, behoudens daaruit eerst aan de stad een jaarrente van 2 zware ponden, 1446 maart 14 | ||
Bisschop Rudolf van Diepholt verklaart als scheidsrechter uitspraak te hebben gedaan tot vereffening van een geschil tussen de weduwe van Tijman van der Cuunre en Alijdt hare dochter aan de een en Dirck van der Schulenborch met Henrick zijn vrouw aan de andere zijde, betreffende versterfenissen, momberschappen enz. en daarbij te hebben bepaald, dat Derck en Henrick zullen behouden de 8 "manmaet" gelegen in der Eze en de helft van 2 "ghene" land gelegen bij de dijk te Baerle, alsmede een half vat boter, dat uit hetzelfde erf placht te gaan, 1447 september 14 | ||
Willem te Avereng en Geerd van Leijden, schepenen van Deventer, getuigen dat Oetbert Johans zoon en Hille zijn vrouw, verklaard hebben te hebben verkocht aan jomfer Ermgart, seligen meijster Johans dochter, een jaarrente van 1 gouden Rijnsche gulden uit een huis en erf in de Papenstraat op de hoek van de stegele tegen de Barmhartige steeg over, waar aan de andere zijde naast is het erf en huis van her Willem Beck, behoudens eerst daaruit aan het kapittel te Deventer een jaarrente van 19 kleine plakken en een van 3 Rijnsche gulden aan Aernt Everts zoon, 1447 november 21 | ||
Beernt van Vorden verklaart, dat hij voor een geldsom zijn eigen horigen man Goesen Engberts van Borkele kwijt gescholden heeft "van alsodaner volschuldiger hoerachtigen eijgenen rechte, eijgendom enz", waarmede hij hem tot op dezen tijd was verbonden, 1449 juni 26 | ||
Bruen Andriessen en Evert van Leijden, schepenen van Deventer, getuigen, dat Arent van Keppel voor hen verklaard heeft te hebben verkocht aan Geert toe Hoverden en Coenraed Questenberch, provisoren van de arme vrouwen in het huis, dat Arent de meijer placht toe te behoren, een stuk van het erve en huis, geheten die Kindeshoff tussen de genoemde vrouwen en Egbert up der Horst, 1468 juni 4 | ||
Roloff Michels en Bruen Andriessoen, schepenen van Deventer, getuigen, dat Albert ten Haeve en Wijsse, zijn vrouw, verklaarden verkocht te hebben aan Elsebe, weduwe van Gerijt Oebrix, een jaarrente van 5 gouden overlandsche Rijnsche guldens uit hun huis en erf in de Engestraat tussen dat van Goesen op der Horst en Beernt ten Haeve, behoudens daaruit eerst een jaarrente van 10 Rijnsche gulden aan meester Geert Bruens, 1468 juli 24 | ||
Geert toe Honerden en Garcelijs van Aller, schepenen van Deventer, getuigen, dat Engele Kerstkens verklaarde te hebben verkocht aan Peter Gosenijng een jaarrente van 1,5 gouden overlandsche Rijnsche gulden uit haar twee huizen en erven in de straat bij de Norenbergerpoort, tussen de huizen van Hondelt Becker en Engele Vangen, behoudens daaruit een jaarrente van 4 zwaar pond aan de stad, één van 2 Rijnsche gulden aan Wolter Kremer, één van 1 Rijnsche gulden aan Geertruijd van Weechgele, één van 2 Rijnsche gulden aan Peter voornoemd en één van 1 Rijnsche gulden aan Johan Johanszoen, 1473 juni 14 | ||
Bisschop David van Bourgondië verzoekt de prior van Albergen om de overeenkomst, die hij (David) onlangs heeft gesloten met de priores en het convent van het klooster te Weerselo, met de abt van St. Paulus te Utrecht te willen helpen uitvoeren, 1484 november 24 | ||
Gerit van Mekeren, drost van Veluwe, verklaart, dat Coenraad ten Duijne c.s., Gerselis van Aller c.s., provisoren van het H. Geest gasthuis te Deventer, Johan van Groelle c.s., Henric Zwitse als provisor van het St. Augustimusgild te Deventer, Henric van Twelle c.s., Johan van Graes, prior in de Bergkerk te Deventer, Beerte ten Sande, Emme, Garberich Gruijters, Petra Witappels, materschen respectievelijk van Meester Geerts-, Brands-, Lammenklooster en het oude convent te Deventer, alsmede Beerte, weduwe van Gelmar Gelmarss c.s., gevolmachtigd hebben Peter Gaetschalck en Engelbert van Doetinchem om hen in rechten te verdedigen voor de keizer of andere wereldlijke zowel als geestelijke rechters tegen het arrest en de bezetting op hun goederen, renten, tienden enz. in Veluwe door deken en kapittel van St. Walburg te Zutphen gedaan, 1486 oktober 31 | ||
Willem van Zweten en Johan Stubbe, schepenen van Deventer, getuigen, dat Lambert Claess en zijn vrouw Lutghert verklaarden te hebben verkocht aan Willem van Willigenhove hun jaarrente van 3 gouden overlandsche Rijnsche gulden uit een huis en erve binnen Deventer aan de Bisschopstraat met de ene zijde op de hoek van de Smedenstraat en met de andere naast het huis van Marten Maes, behoudens daaruit eerst een jaarrente van 4 Beijersche gulden aan de erfgenamen van Jelijs Wittappel, een van 14 lichte pond en een kwart wijn aan Aleijt ten Thoerne, en een van 3 1/2 licht pond aan Mechtelt ten Duijnen, naar inhouden van een schepenbrief door Johan Borre en Ghert ter Bruggen bezegeld, 1493 januari 31 | ||
Priorin en gemene convent van het klooster te Brunnepe verklaren met de stad Kampen te zijn overeengekomen, dat hun kerk voor de burgers en buren zal openstaan om daarin hun godsdienst waar te nemen; dat zij ten behoeve van diezelfde wekelijks daarin drie missen zullen laten bedienen met nadere bepalingen dienaangaande, dat zij in hun klooster nooit meer dan 36 nonnen en 12 conversinnen zullen toelaten en daarbij tot de bediening 20 personen "vor den closter in des closters bescerming te wesen", dat zij eventueel kinderen van Kamper burgers voor vreemde zullen opnemen; dat zij een regeling hebben getroffen wegens de nalatenschap van nonnen of professe conversinnen die in het klooster komen te overlijden en het ""begrijp ende vriheit"" van het klooster hebben vastgesteld, gelijk nader wordt opgegeven, 1419 september 7 | ||
Akte waarbij Reinoud van Coevorden het huis Coevorden aan bisschop Frederik van Blankenheim opdraagt na de betaling van 15.000 oude schilden, 1402 | ||
Notariële akte, houdende proces-verbaal van het voorgevallene bij de ontzetting van Arnold de Eerste als priester van de St. Michaeliskerk te Zwolle door het kapittel van St. Lebuinus te Deventer, 1460 | ||