Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
309 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
Baljuw, burgemeesters en schepenen der stede van der Tholen oorkonden, dat zij aan de gezworen kloveniersschutters aldaar een keur schenken van de inhoud, als hierna volgt. | ||
Philips, koning van Castilliën etc., oorkondt, dat hij ontvangen heeft de ootmoedige supplicatie van burgemeesters en schepenen van Tholen, om, waar zij van ouds octrooi bezeten hebben om van de gemene ingezetenen van Tholen en Schakerloo 3 sch. Gr. Vl. te mogen ontvangen van elke aam wijn en 4 gr. Vl. voor elk vat bier, dat in Tholen en Schakerloo verbruikt wordt, een en ander laatstelijk geoctrooieerd door keizer Karel V in 1550 (verloren) , dit octrooi thans weder opnieuw te willen verlenen, waarom hij, na ingewonnen advies van de thesaurier-generaal en de gecommiteerden van domeinen en financiën, bij deze octrooieert, dat voor de tijd van tien jaren, ingaande na expiratie van bovengenoemd octrooi, in Tholen zullen worden geheven en ontvangen van elke aam rijnse wijn 4 sch. Gr. Vl. , op elke aam “cleyne” wijn 2 sch. Gr. Vl. ten laste van verkoper en verbruiker, ieder voor de helft; van elke ton vreemd bier 12 gr. Vl. ten laste van verkoper en verbruiker, ieder voor de helft, en voorts van elke ton bier, meer waard dan 22 sch. Tourn. , 4 gr. Vl. ten laste van burger en verkoper, ieder voor de helft, terwijl tevens tarieven worden vastgesteld voor een heffing op ieder “viertel” tarwe, bonen, haver en boekweit in het land van Tholen en Schakerloo, op voorwaarde dat de penningen, spruitende uit deze heffingen, zullen worden gebruikt voor de kwijting van losrenten, waarmede de stad is bezwaard. | ||
Heer Guillaum Zeghers, heer van Wassenaer, en Geraert van Renes, ridders en raadslieden, als commissarissen ter auditie van de rolle gecommitteerd, verklaren, dat op de hierboven vermelde datum bij den Hove van Holland door de procureur-generaal van dat Hof, als impetrant, “mandement crimineel”is ingediend tegen Cornelis Croeckaert, secretaris van Schakerloo, ten derde male te vergeefs gedagvaard om in persoon te verschijnen, op straffe van ban en confiscatie van goederen, bij verstek; aan impetrant is overlegging van het intendit aan het Hof toegestaan. | ||
De marktgraaf van der Veer, admiraal van de zee, stadhouder-generaal, “d ‘eerst ende andere raeden des conicx over Hollant, Zeelandt ende Vrieslandt”, bevelen de eerste gezworen deurwaarder van de Raadskamer van Holland in arrest te stellen Cornelis Kroeckaert, secretaris van Schakerloo, onder verbeurte van zijn goederen, of hem, zo hij niet achterhaald kan worden in zijn laatst bekende woonplaats, ten vierde male te citeren, alles op grond van een alreeds door de procureur-generaal van den Hove van Holland vruchteloos gedane citatie van dezelfde persoon. | ||
Philips, koning van Castilliën etc., oorkondt, dat hij, ontvangen hebbend de supplicatie van burgemeesters, schepenen en regeerders van Tholen, hoe zij, niet in staat zijnde om de som van meer dan 200 £ gr. Vl. , benodigd tot dringend herstel van poorten, muren, havens, molens, straten en bruggen op te brengen, gaarne zouden verkopen erfelijke losrenten en lijfrenten, ten laste der stad tot een bedrag van 200 £ gr. Vl. , na ingewonnen advies van de rentmeester van Tholen, Françoys Rezen, en die van de Rekeninge van Holland, alsmede van de thesaurier-generaal en de Gecommitteerden der Domeinen en Financiën, die van Tholen octrooi verleent om op het lichaam der stad te verkopen losrenten tot een bedrag van 200 £ gr. Vl., alles op voorwaarde, dat de magistraat der stad, na met de aldus verkregen gelden achterstallige stadsschulden gedelgd te hebben, de overgebleven penningen uitsluitend voor de nodige herstellingen zal gebruiken, terwijl jaarlijks, naar bevind van zaken, door de magistraat op de thans aangegane schuld afgelost moet worden, waarover behoorlijk rekening en verantwoording dient te worden gedaan; alle administratieve koninklijke instanties wordt bevolen de geoctrooieerden te laten in het rustig en ongestoord genot van het hun hierbij geschonken octrooi. | ||
Margaretha, hertogin van Parma, regentes der Nederlanden, gehoord het rapport inzake zeker geschil betreffende de geestelijke jurisdictie van de bisschop van Middelburg in stad en lande van Tholen en Schakerloo, hem betwist door de stad Tholen en het kapittel aldaar, zich te samen beroepend op een voor het kapittel in 1561 gesloten akkoord, waarbij deze aangelegenheid tussen stad en kapittel in der minne geregeld is, beslist: 1: Dat de jurisdictie van de bisschop van Middelburg in het land van Tholen en Schakerloo uitgeoefend zal worden op dezelfde wijze als in de tijd dat deze door de bisschop van Luik en, namens hem door zijn officiaal, residerende Middelburg, waargenomen werd; 2: Dat, wat betreft de aanspraken van de bisschop van Middelburg op bepaalde tiendpachten, jaargetijden en ander geamortiseerd geestelijk bezit, waarvan de bisschop de aanspraken der stad Tholen en van het kapittel, uit hoofde van genoemde overeenkomst van 1561 niet erkent, omdat het contract, gesloten ten overstaan van een geestelijke instantie, en voor zover de stad betreft, buiten medeweten van een der burgemeesters niet rechtsgeldig zou zijn, thans door hem, bisschop, titels en aanspraken zullen moeten worden overgelegd aan het kapittel, waaruit zijn rechten zullen moeten blijken, waarna genoemd kapittel, na nauwkeurig onderzoek en naar bevind van zaken, zijn oordeel spreken zal. | ||
Philips, koning van Castilliën enz., oorkondt, dat hij op de ootmoedige supplicatie van baljuw, burgemeesters, schepenen en regeerders van Tholen en na ingewonnen advies van Jan van Vlierden, secretaris van de Secrete Raad des Konings, de thesaurier en de gecommitteerden der Domeinen en Financiën, aan hen geoctrooieerd heeft, om, ten profijte van de stad Tholen en ten behoeve van de nodige bouw- en herstelwerken binnen de grenzen van de stad Tholen, Schakerloo een impost te heffen op wijnen en bieren op de voet, als de Staten van Zeeland die geheven hebben tot St. Jansmisse (24 Juni) lestleden, en dat voor de tijd van zes jaren, te beginnen met St. Jansmisse 1565, alles ten laste van de verkopers en tappers en te verlenen behoudens het consent van de meerderheid van hen, die hun stem moeten uitbrengen in verband met deze aangelegenheid, en op voorwaarde, dat de opgebrachte penningen zullen worden besteed voor het beoogde doel, waarover jaarlijks rekening zal moeten worden gedaan aan de daartoe aangestelde commissarissen; alle administratieve ambtenaren des Konings worden aangemaand de bezitters van dit octrooi in het rustig bezit van hun voorrechten te laten. | ||
Philips, koning van Castilliën enz., oorkondt, dat hij heeft ontvangen de ootmoedige supplicatie van burgemeesters, schepenen en regeerders van stad en lande van Tholen, waarbij zij, sedert onheuglijke tijden gewoon aan het heffen van een bier- en wijnaccijns in stad en lande van Tholenen, Schakerloo, waarvoor zij als recognitie jaarlijks aan de rentmeester der Domeinen ’s Lands van Tholen 6 £ gr. Vl. betaald hebben, verzoeken om continuatie voor de tijd van 10 jaren van het laatst verleend octrooi, zodat zij met de daaruit spruitende middelen de nodige herstellingen aan de stadsbouwwerken zullen kunnen bekostigen, waarom de koning, na rijp overleg en ingewonnen advies, bij continuatie octrooieert dat de magistraat van Tholen tot profijt der stad en tot voortzetting van de nodige herstellingen alsnog zal mogen heffen en ontvangen binnen de grens van Schakerloo, en zulks voor de tijd van 10 jaren, de hiervoor genoemde imposten, te weten: van elke aam Rijnse wijn 2 sch. 4 gr. Vl. en van de “cleyne wijnen” half geld, van elke ton “moeselaers” (bier) 9 gr. En van elke ton “vals”(bier) 6 gr. Vl. ,alles ten laste van de tappers en ingaand na de expiratie van het nog geldend octrooi. De administratieve ambtenaren des Konings worden aangemaand de geoctrooieerden in vrede van hun verkregen voorrechten te laten genieten. | ||
Philips. Koning van Castilliën enz. , oorkondt te hebben ontvangen de ootmoedige supplicatie van burgemeesters, schepenen en regeerders van Stad en Lande van Tholen, inhoudende hoe zij sedert onheugelijke tijden gewoon zijnde te heffen bepaalde accijnsen op de bieren en wijnen, binnen de jurisdictie van Stad en Lande van Tholen en Schakerloo opgeslagen en geconsumeerd, alles tegen betaling van een recognitie van 6 £ gr. Vl. , in handen van de rentmeester der domeinen, en zonder deze inkomsten zich buiten staat bevindend om de hoognodige herstellingen aan de stadsbouwwerken te doen uitvoeren of zelfs de nodigste uitgaven te bekostigen, wegens de grote geldelijke verliezen, door hen geleden bij het opleggen van voorraden rogge voor de voedselvoorziening der poorters, verzoeken boven de reeds bestaande imposten nog te mogen heffen voor de tijd van 20 jaren, te rekenen vanaf Kerstmis 1567 l. l. , nieuwe extra-accijnsen, t. w. van elke aam Rijnse en andere wijn van gelijke prijs 4 sch. gr. Vl. ten laste van de tappers, de Franse wijnen tegen half geld; van elke ton bier boven de prijs van 22 st. 4 gr. Vl. ,en van vreemde bieren, komende van overzee, 12 gr. Vl. op een vat, waarom de koning na rijp beraad en ingewonnen advies van mr Janne de Blasere, raad en ordinaris rentmeester, en Guillaume de Normand, ordinaris secretaris der stad Tholen, geconsenteerd heeft voor de tijd van 10 opeenvolgende jaren, ingaande bij expiratie van het laatst lopend octrooi, in de gevraagde impost van 4 sch. gr. op elke aam “cleyne wynen”; van elke ton bier, meer waard dan 22 sch. Tourn. , zal 4 gr. geheven worden ten laste van koper en verkoper, alles op voorwaarde, dat het aldus verkregen geld zal worden besteed tot kwijting van de op de stad rustende losrenten en dat, ten profijte des Konings, voor het verlenen van dit octrooi jaarlijks 6 £ gr. Vl. betaald zal worden, terwijl de rentmeester van Tholen verplicht zal zijn jaarlijks rekening en verantwoording af te leggen betreffende de beste | ||
Philips, koning van Castilliën enz. , geeft ten behoeve van de 27 à 2800 gemeten polderland, waarin de stad Tholen en het dorp Schakerloo gelegen zijn, een dijkbrief, houdende bepalingen voor het onderhoud van de dijkages, ter bescherming van stad en lande van Tholenen, Schakerloo, o.m. door het afvaardigen van vijf “notabele personen”, ter verkiezing van ’s Konings stadhouder, tot het oefenen van toezicht op de dijkage. | ||
Philips, koning van Castilliën enz. , oorkondt te hebben ontvangen de ootmoedige supplicatie van baljuw, burgemeesters, schepenen en regeerders van stad en lande van Tholen, waarin zij, zeer geleden hebbend door inkwartiering van Spaanse soldaten en door hoge watervloeden in het jaar 1570, verzoeken om, boven het hun alreeds verleend octrooi tot heffing van 4 gr. Over elk gemet lands onder de jurisdictie van Tholen, waarmede zij ook de onkosten van de tegenwoordige uitgaven voor het aldaar liggend garnizoen en de versterking der stad niet kunnen dekken, nog te mogen lichten 6 gr. Vl. op elke totn bier van 24 st. of daarboven voor de tijd van zes jaren en het consent tot lichting van 8 gr. op elk gemet, waarbij zij, zo de belastingplichtigen in gebreke blijven, het recht zullen hebben tot executie van hun beesten en andere roerende goederen en van het te velde staand gewas, waarom de koning, na deliberatie en ingewonnen advies van de rentmeester ’s lands van Tholen, Franchoys Rezen, en van die van de Rekening van Holland en de thesaurier-generaal en de gecommitteerden van de domeinen en financiën des konings. Geocytrooieerd en geconsenteerd heeft, dat zij boven de onlangs toegestane heffing van 4 gr. Vl. op elk gemet lands zullen mogen heffen nog 8 gr. Vl. , makende alzo de totale heffing 12 gr. per gemet, onder de jurisdictie van Tholen en Schakerloo op te brengen door eigenaars en pachters, ieder voor de helft, gedurende de pachtjaren 1572/73, alles op voorwaarde, dat de aldus verkregen penningen gebruikt zullen worden tot verlichting van onderhoudskosten, thans door de poorters voor de soldaten gedragen. Tot betaling van de kostenaan de fortificatiën, lasten en achterstallige schulden zal over het gehele platteland van Tholen geheven mogen worden 6 gr. Vl. op elke ton bier van 24 st. of daarboven, zulks voor de tijd van de eerstvolgende 6 jaren; supplianten zullen gehouden zijn jaarlijks stipt rekening en verantwoording af te leggen voor de rentmeester van der Tho | ||
Philips, koning van Castilliën etc. , oorkondt te hebben ontvangen de ootmoedige supplicatie van burgemeesters en regeerders der stad Tholen om, vermits het verminderen der inkomsten, door de stad genoten uit de accijnsen, waaruit o. m. voor rekening der stad komende garnizoenskosten betaald moeten worden, bepaalde extra-ordinaire accijnsen te mogen heffen, ter bekostiging van de kaarsen, brandstoffen en andere leverantiën ten behoeve van het krijgsvolk, op de wijnen en bieren die in de stad en lande van Tholen gesleten worden, waarom na ingewonnen advies van de stadsrentmeester, Francois Rezen, van de Rekeninge van Holland en van de thesaurier-generaal en de gecommitteerden van de domeinen der grafelijkheid, aan supplianten wordt toegestaan voor de tijd van twee jaren te heffen als accijns: 2 st. van elke ton bier, genaamd “moeselaer”, door de tappers van stad en lande van Tholen gesleten, en 2 st. op elke ton bier door de burgers gesleten, van elek aam Rijnse of Spaanse wijn, ten laste van de tappers, als extra-ordinaire accijns, 12 st. , ten laste van de poorters 2 st. , op elk vierde deel tarwe of roggemeel, dat door de bakkers gesleten wordt, 1 st. op ieder vierde deel gerstemeel. De accijnsen zullen geheven worden met ingang van een door supplianten vast te stellen datum. | ||
Philips, koning van Castilliën enz. , oorkondt te hebben ontvangen de ootmoedige supplicatie van burgemeesters en regeerders van Tholen, om, in verband met de zware lasten, die zij moeten dragen door het onderhoud van het stedelijk garnizoen en de schade, door de soldaten bij de bevolking aangericht, waardoor de stad geheel ontvolkt en verwoest dreigt te geraken, de jaarmarkt, gehouden des Maandags na St. Jan te Midzomer (24 Juni) te mogen verleggen naar de eerste Vrijdag na O. L. Vrouwegeboorte (8 September), als zijnde een meer geschikt tijdstip voor de graanhandel, om, zodoende, de nog te Tholen wonende poorters aldaar bijeen te houden, waarom na ingewonnen advies van de rentmeester ’s lands van Tholen, Francoys Rhesen, van de president en lieden van de Raad en Rekeninge in Holland, en van de thesaurier en gecommitteerden der domeinen en financiën, vergund en geconsenteerd wordt dat de jaarmarkt, vallend op Maandag na St. Jansdag te Midzomer (24 Juni) wordt verlegd naar de eerste Vrijdag na O. L. Vrouwe-geboorte (8 September). | ||
Gregorio de Plano, baljuw en dijkgraaf, Marinis Anthoniss. Colle, burgemeester, en Jacob van Ghelre, schepen van Tholen, gecommitteerd vanwege Stad en Lande, verklaren krachtens hun versterkte commissie te zijn verschenen voor de Prins van Oranje, stadhouder van Holland en Zeeland, Westfriesland en Utrecht, verblijf houdend te Dordrecht, en met hem overeengekomen te zijn, dat die van Stad en Lande van Tholen zich zullen stellen onder het gezag van de Prins van Oranje op de grondslag van de Pacificatie van Gent en op voorwaarde van het geven van statisfactie, waarbij een vrije uitoefening van de Roomse religie wordt bedongen, zoals dit tot dusverre het geval was, terwijl de Prins zich verbindt tot handhaving en bescherming van alle handvesten en keuren, die van kracht waren vóór de komst van de hertog van Alva. | ||
Philips, koning van Castilliën etc. , oorkondt, dat hem vanwege de magistraat der stad Tholen, mede namens de burgerij, ter kennis is gebracht, hoe door de toenemende armoede, ten gevolge van oorlog en dijkbreuk, het hun onmogelijk is geweest de door hen verschuldigde renten prompt te betalen en hun vervallen dijken te herstellen, waarom de koning de genoemde magistraat vergunt en octrooieert uitstel van betaling der verschuldigde renten voor de tijd van één jaar, met opdracht aan de desbetreffende autoriteiten de betrokkenen in het rustig bezit van dit voorrecht te laten en onverwijld goederen, waarop wegens schuld beslag is gelegd, vrij te geven. | ||
Philips, koning van Castilliën etc., verleent, gezien het verzoek van de magistraat en de burgerij van Tholen, octrooi tot uitstel van betaling der renten, door hen verschuldigd in het land van Brabant en het Overmaasse, voor de tijd van één jaar, ingaande 27 Maart 1578 en ten vervolge op het uitstel, verleend bij brief van 27 Juli 1574 (verloren) , geprolongeerd voor zes maanden, daarna voor een jaar en ten slotte voor andermaal zes maanden, welke termijn verstreken is 27 Juli 1577, en die de betaling der achterstallige schulden in het gewest Zeeland betrof. | ||
Philips, koning van Castilliën enz., oorkondt, dat hem vanwege burgemeesters, schepenen en raad van Tholen, mede namens de burgerij dier stad, te kennen is gegeven de armoedige toestand waarin de zaken aldaar zijn geraakt door de langdurige oorlogen en de jammerlijke toestand der dijken, waarom hierbij door de koning aan de stad octrooi verleend wordt tot uitstel van betaling van al haar renten en schulden en dat voor de tijd van één jaar, te beginnen m.i.v. de datering van deze brief; aan de desbetreffende autoriteiten wordt bevolen supplianten gedurende de hiervoor genoemde termijn te laten in het rustig genot van gemeld octrooi en de, om der wille van schuld, in beslag genomen goederen onmiddellijk vrij te geven. | ||
Burgemeesters, schepenen en raad der stad Middelburg bekennen ontvangen te hebben van Charles de Beaulieu, collecteur-generaal van de tol van Yersekeroord, en van de landwachten een som van 1500 £ van 40 gr. Vl. het pond, zijnde de helft van 3000 ponden erfelijke jaarrente, door hen verkocht ten laste van wijlen Zijne Keizerlijke Majesteit, om daarvanelk half jaar aan diverse personen de hun toekomende gelden te kunnen uitkeren; de bverschuldigde som wordt gefourneerd uit de opbrengst van de koninklijke, voormaals keizerlijke, tot, zoals blijkt uit een bezegelde brief des keizers d. d. 16 October 1516; de magistraat verklaart van voornoemde som te zijn voldaan. | ||
Wilhelm, prins van Orangiën, graaf van Nassau, stadhouder-generaal van Matthias, aartshertog van Oostenrijk, gouverneur en kapitein- generaal der Nederlanden, oorkondt, dat de magistraat van Tholen en het ambacht Schakerloo, in verband met de opgelopen renteschuld van de stad, naast haar overige schulden, waarvoor geen arrest mag worden gelegd, hierbij octrooi ontvangt om voor de tijd van één jaar op de oude voet door te gaan met de heffing van imposten op wijnen, bieren en speciën; uit de opbrengst zullen de nodige herstellingen aan de stadsbouwwerken bekostigd worden, terwijl de magistraat ten allen tijde gehouden zal zijn van het gebruik der binnengekomen gelden rekening en verantwoording te doen. | ||
Kaerle, prince van Spaengnen, graaf van Holland en Zeeland, oorkondt, dat Prelaat en Edelen van Zeland ter kennis gebracht hebben hoe de Staten van dit gewest door de rentmeester van Bewester Schelde zijn aangezocht tot betaling van hun aandeel, groot 1293 £ van 40 gr. Vl. , in de bede, groot 150000 gelijke ponden, geaccordeerd aan de Rooms-keizer Maximiliaan, en wel tegen 15 Mei 1515, en dat de steden Middelburg, Zierikzee, Reimerswaal, Tholen en Goes, niet in staat om zonder meer deze som op te brengen geoctrooieerd worden, ieder voor zich, zovele losrenten te verkopen ten laste van de stedelijke kas, als nodig zal blijken om de gelden, als hun respectievelijk aandeel in de keizerlijke bede geconditioneerd, op te brengen; er wordt bepaald, dat de genoemde vijf steden gehouden zullen zijn de penningen, spruitende uit de verkoop der renten, uitsluitend te besteden tot het opbrengen der vermelde quote ad 1293 £. | ||