Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
1.213 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
Aeloff van Echten en Wijse zijne vrouw geven aan Geerd Hakesberch kwijting voor de kooppenningen der grove en smalle tienden over Luttiken Baerle en Grooten Baerle. Met Aeloff's zegel., 1447. op onsser lieuer vrouwen auont natiuitatis (7 september) | ||
Johan Twenth en Egbert Esken, Schepenen, doen kond, dat Wessel Romp en Geertruijt diens vrouw aan Johan Johanssoen en Mille diens vrouw verkocht hebben 10 R. gl. per jaar uit hun erve en huis in de kleine Overstraat, op den hoek der steeg, die van de eene naar de andere Overstraat loopt, naast Evert Seuerling en achter strekkende aan het huis van Beerne Becker, waaruit eerst aan de kinderen van Hessel te Auereng 8 pond geld kl. penn. gaan. Met de zegels der Schepenen., 1447. Des meandages nae sente gereonis ende victoris dach (16 oktober) | ||
Henrick Puijze en Egbert Esken, Schepenen, verklaren dat Steven Wolwijn en Barte zijn vrouw aan Geerd Hakesberch verkocht hebben hunne helft van een erve en huis in de Goltstraat, tusschen een huis van Steven en dat van Alijt Doerenbusch, benevens het pond geld, dat zij jaarlijks uit het geheele erve hadden, en de lijftucht, welke Mechteld ter Lijnden daaraan had en welke zij haar afgekocht hadden. Met de zegels der Schepenen., 1447. Des vrijdages na sente cirspijn ende cirspinianus dach (27 oktober) | ||
Johan Twenth en Dirck Splijtoff, Schepenen, verklaren, dat Esken Vrijling, Herman Tegking en Fenne zijn vrouw, Dirck van Hulsen en Henricken zijn vrouw, Henric en Mense kinderen van Esken, aan Geerd Hakesberch verkocht hebben 3 gouden overl. keurv. R. gl. uit hun erve en huis in de straat, die gaat van de Brinkpoort naar des Priorshof, tusschen Albert Zijnws en Alphit Bruijns, waaruit eerst aan den Prior op den Berg 2 pond geld kl. penningen per jaar gaan. Met de zegels der Schepenen., 1447. Des wonsdages nae sente mertens dach inden winter (15 november) | ||
Dirck Splijtoff en Beernt van Aernhem, Schepenen, verklaren, dat Johan van Goer en Else diens vrouw aan Henrick Wolterssoen verkocht hebben 2 R. gl. per jaar uit hun erve en huis in de Smedenstraat, tusschen Henrick Creden (?) en de vrouw van Dirck van Veluwen, waaruit eerst aan de stad 5 schillingen, aan Henrick Creden 3 poind geld en aan Johan Roesing 3 pond geld kl. penn. per jaar . Met de zegels der Schepenen., 1447. Op sente nijclaues dach (6 december) | ||
Rolof Vos en Dirc Splijtoff, Schepenen, doen kond, dat Henric Witappel aan Elsken Goerhuijs, die nu met Heer Johan Lieuinius woont, verkocht heeft 4 gouden keurv. overl. R. gl. per jaar uit zijne helft van de twee erven en huizen aan den Poot, op den hoek der Assenstraat, in het eene waarvan Henric woont, naast het huis van Bate Cremers en hare kinderen en in het andere Arnd die Cremer, tusschen het huis behoorende aan het Heilige Geest of Groote Gasthuis en dat van Johannes Goltsmijt. Met de zegels der Schepenen. Ook te vinden band B. bl. 23., 1440. Des woensdages na onser vrouwen dach purificacionis (9 februari) | ||
Willem to Auereng en Geerd van Leijden, Schepenen, verklaren, dat Geerd Eskenssoene en Geertruijt zijn vrouw aan Geerd Hakesberch verkocht hebben 2 pond geld kl. penn. per jaar uit een erve en huis in de straat, strekkende van den Stekeltoern tot de Brinkpoort, waarin nu Alijt Roethouedes woont, tusschen Eelse Elmers en Zweder Heerdings. Met de zegels der Schepenen. Ook te vinden band AA. fol. XCVIII., 1448. Des saterdages nae den Sonnendach Esto michi (10 februari) | ||
Herman Bueving en Dirck Gelmers, Schepenen, doen kond, dat Herman Scheper en Katherine diens vrouw aan de Provisoren van het Heilige Geest of Groote Gasthuis verkocht hebben 1 oud schild van 3 Zall. heerenponden per jaar uit hun erve en huis in de Kleine Overstraat, tusschen Griete Buckhorst en Dapper die Kuijper, met bepaling, dat Goesen Bange de rente ontvangen zal tot zijnen dood; gaande uit dat huis eerst 8 pond geld kl. penn. per jaar aan de Groote kerk. Met de zegels der Schepenen. Blijkens de keerzijde behoorde het bezwaarde huis later aan Jan Brants. Ook te vinden band B. bl. 27, waar hij Jo. Brant heet. Met duplikaat dier acte zonder die opgave op de keerzijde., 1448. Des donredages nae sente Odolphus dach (13 juni) | ||
Johan Twenth en Johan van Rijssen, Schepenen, doen kond, dat Lutgard van Randen, met Goissen, haren broeder als momber, aan Provisoren van het Heilige Geest of Groote Gasthuis heeft geschonken al wat zij bezat en krijgen zoude, behalve vast goed, dat zij erven mogt, waarvoor Provisoren, met consent van Schepenen en Raad van Deventer haar in het gasthuis opgenomen hebben wil zij het verlaten, zoo laat zij achter, wat zij ingebragt heeft. Met de zegels der Schepenen., 1440. Des dinxdages na den Sondach alsmen jnder hilgen kercken sijnget Cantate (26 april) | ||
Herman van Zedem, klerk van de Utr. diocese en openbaar keizerlijk notaris, maakt acte op, waarbij Johannes Roelevinck gezegd Kreijtrauen, burger te Lochem, in bijzijn van Johannes de Hoeuen, Deken, Mr. Henrik van Goch en Dirk Stockmans, Kanunniken der St. Walburgskerk te Zutphen, aan zijnen kleinzoon Oetbert Roelevinck schenkt het erve Roelevijnck in de buurscahp Stocken, kerspel Marclo, behoudens een erftins van 5 oude solidi per jaar daaruit aan Deken en Capittel der Zutphensche kerk. Gedaan te Zutphen in het huis van den Deken. Getuigen: Johan van Zuderaes, Herman Rotbeeck, Jacob Schadevelt en Lubbert Vbbelink, leeken der Utr. diocese. Door Deken en Capittel en door den Notaris gemerkt., 1448 augustus 8 | ||
Andries Bondij en Andries Kreijging Schepenen verklaren, dat Evert Krijt, Geerd, Willem, Aerne en Stouwe, zijne kinderen, de beide laatsten als onmondig met Johan Twenth als momber, bekend hebben, dat Aernt Zuijseler 30 gouden Arnoldus gl. per jaar heeft uit 2 erven en huizen naast elkander in de Groote Overstraat, tusschen Aleijd dochter van Geerd van Rijssen en de Biermansteeg en dat die rente reeds elf jaar rustig genoten is. Met de zegels der Schepenen. Ook naar fol. LXXVIII V°, van Bd. AA., waar bovendien aangeteekend is, dat 24 Mei 1547 tusschen de Provisoren van Voorster Gasthuis Herman van der Beeck, Frans Wijntgens van den Raad en Mr. Wijnolt ten Berchuijss van de Voirst t.e.z. en Henrick Prent en Jan Smijdt als bezitters der bezwaarde huizen t.a.z. overeengekomen is, dat de rente voortaan met 15 ggl. betaald zoude worden., 1448. Op sente lamberts auont (16 september) | ||
Wigbolt van Warmelo, Rigter op Kedinghen, doet kond, dat Johan Roleving aan zijnen neef Oetbert Rolevicnh verkocht zijn geheele erve en goed Rolevinch in de buurschap Stockem en de tienden te Ghelekinc te Boesberghe, benevens al het land, dat hij ion het kerspel Marckele bezit, met bepaling, dat zoo Johans vrouw hem overleeft, zij levenslang de lijftucht dier goederen zal hebben. Keurnoten en Gerigtslieden: Ijssebrand van Weijlehusen en Zweder Wolter Luedinxzoon. Het zegel van den Rigter ontbreekt., 1440. Op sunte Michiels auent (28 september) | ||
Gelijkluidende acte met bijvoeging, dat Oetbert, zoo Johan door zijne vrouw overleefd werd, aan deze 10 molder rogge per jaar uitkeeren zoude. Keurnoten als voren. Het zegel is aanwezig., 1440. Op sunte Michiels auent (28 september) | ||
Henrick van Doetinghem en Roloff van Twickele, Schepenen, doen kond, dat Heer Johan Lebini, priester en Vicarius in S. Lebuinuskerk, met Jacob ten Brincke als momber, bij testament aan het Heilige Geest of Groote Gasthuis vermaakt heeft: zijn woonhuis in de Groote Overstraat, tusschen Geertruijt Muijten en Johan van Gerner, met den daarin aanwezigen inboedel; zijn erve en huis in de Korte Bisschopsstraat, tusschen Geert van Elst en Albert Roesings erfg.; voorts de volgende jaarrenten uit erven en huizen; 8 g. R. gl. uit het erve en huis van Gelijs Peterssoen op den hoek der Assenstraat aan den Poort, tusschen Egbert Smeisters en (een huis van) het H. Geest; 8 g. R. gl. uit dat van wijlen Pelgrim ter Bruggen aan den Brink voor de Zandpoort, tusschen Johan Reijnerssoen en Geerd Hakesberch; 3 g. R. gl. uit dat van Rolof Voss in de Papenstraat, tusschen Aernt de Greve en Evert ten Haege; 2 oude schilden uit dat van Stijne Muijten in de Nieuwstraat, tusschen Merten Heijsen en Geerd Verckenhierden; 2 oude schilden uit dat van Henrick van Elst in de Korte Bisschopsstraat, tusschen Johan Egbertssoen en Geerd van Raelte; 2 oude schilden uit dat van Herman Sadelmaker in de Bisschopstraat, tusschen Johan Egbertssoen en Beernt Rolofssoen; 1 oud schild uit dat van Merten Heijse in de Nieuwstraat, tusschen Stijne Muijten en Andries Becker; en 6 pond geld kl. penn. uit dat van Roloff Loueling in de Gr. Overstraat tusschen Johan van Gerner en Johan van Enschede. Blijkens aanteekening op de keerzijde is de gehavende staat van het stuk en het ontbreken der zegels aan de ratten te danken. De testator heet op de keerzijde Lebuini. Ook te vinden band B. bl. 24. Ik heb voor Pontianus niet 19 Nov. genomen, omdat naar deze acte blijkbaar verwezen wordt in No. 460., 1449. Op sente poncianus auont (13 januari) | ||
Pelgrijm ter Bruggen en Johan van Rijssen, Schepenen, verklaren, dat Wolter van der Waden aan Geerd Hakesberch geschonken en overgedragen heeft 5 Beijersche gl, waarvan Henric Geerdssoen "averwijsinge" gedaan had op Wolter, uit een erve en huis vroeger van Wolter en nu van Geerd in de Goltstraat, tusschen Werner Hoirnemans en herman Huijsmans. Met de zegels der Schepenen., 1440. Op sente andries auont (29 november) | ||
Dirck Splijtoff en Beernt van Aernhem Schepenen verklaren, dat Herman Heckeman en Nijese zijne vrouw aan Geerd Hakesberch verkocht hebben 2 gouden overl. keurv. R. gl. per jaar uit hun erve en huis in de Noordenbergstraat, doorlopende naar de Papenstraat, tusschen Goesen Johanssoen en Albert Floerkens in beide straten. Van de zegels der Schepenen is het 1e iets geschonden., 1449. Des wonsdaeges nae den sonnendach Oculi (19 maart) | ||
Albert ten Have en Johan van Laer Schepenen verklaren, dat Alijd ten Hachhuis en Heer Johan Anekong Priester, met Jorden ten Mersche als beider momber, Jorden voor zich zelven en Geertruid zijne vrouw aan Geerd Hakesberch verkocht hebben 15 ligte gl. per jaar uit een erve en huis in de Menstraat, tusschen Jutte Vijsels en Klomp de Lijnensleger, waaruit eerst Meijnolt Kuerkamps erfg. 7 pond geld en 1 quarte wijn en Wolter ter Braeke 2 pond geld kl. penn. per jaar hadden; voorts stelden zij tot onderpand hun huis aan den Berg, tusschen Maes Schipsmeder en de steeg achter strekkende aan Egbert des Meijsters huis. Met de zegels der Schepenen., 1449. Op den hilgen palm auont (5 april) | ||
Johan van Leijden en Johan Twenth, Schepenen, verklaren, dat Gese ten Bome, met Willem Dibboltssoen als momber, aan Johan Witappel verkocht heeft 2 oude goude fransche schilden jaarrente uit diens huis in de Assenstraat. Met 2 Schepenzegeltjes., 1440. Op mijdwijnters auont (24 december) | ||
Dirck Splijtoff en Beernt van Aernhem, Schepenen, doen kond, dat Wijse Tuijnemans, met Jacob van Noerle als momber, bekend heeft aan de kerk te Emberick schuldig te zijn 20 Beijersche gl.; aan het klooster van Noerthoern 32 Wilhelmus schilden; aan Wijse des Blaeuwen 14 Reijnoldus gl.; aan Katherine hare oude maagd 20 R. gl. ; aan Geertruijd hare oude maagd 6 R. gl.; aan Biele Bronckhorst 25 R. gl.; aan Bronckhorst 10 R. gl.; aan Claeus van Orten 381/2, R gl.; aan Egbert Eskens dochter 10 R. gl.; al welke schulden terstond na haren dood betaald moeten worden. De zegels der Schepenen ontbreken., 1449. Des wonsdages na den hilgen palm dach (9 april) | ||
Albert ten Haue en Egbert Esken, Schepenen, doen kond, dat Lubbe wed. van Gijsbert den Meijer op haar bed liggende, met Jacob ten Brincke als momber, aan de Provisoren van het Heilige Geest of Groote Gasthuis verkocht heeft eene jaarrente van 4 gouden overl. R. gl. uit haar erve en husi in de Noordenbergstraat, tusschen Geertruijt Bloemkens enb Costwijn Coppendreijer, waaruit Geerd Hoebing 3 R. gl. Nenneken Truppeldes 3 R. gl., Willem van Dorsten 321/2 kl. plakken en 3 pond kleine penningen jaarlijkst beurt; en dat voorts Johan Tappe met Fenne diens vrouw en dochter van Lubbe, Rotgher vanb Honichloe met Truijde diens vrouw en Gijsbert Splijtoff beloofd hebben na Lubbes dood de Provisoren erfelijk te vesten in die jaarrente. Met de zegels der Schepenen. Op de keerzijde heet het huis dat van Tappen en dat van Jan tor Spil, dat de latere eigenaars zullen geweest zijn., 1449. Op meij aount (30 april) | ||