Seal

Digitale Charterbank Nederland

De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.

‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder

Uw zoekacties: 589Het Hof van Holland stelt de eisers Claes Adriaensz., Wou...

titel ( Hoogheemraadschap van Delfland )

Zoeken in Charters

beacon
 
 
Erfgoedstuk
I. Inventaris Oud Archief Delfland (OAD)
3. Bijlage: Regesten van charters
Ambtenaren
Charter
589 589Het Hof van Holland stelt de eisers Claes Adriaensz., Wourick Florijsz. en Jan Huijgez. in het gelijk in hun beroepszaak tegen het vonnis van hetzelfde hof dat de dijkgraaf Jan van Utrecht in het gelijk had gesteld nadat hij door de eisers voor het hof gedaagd was omdat hij hen voor de vierschaar van de hoogheemraden had gedaagd, die hen veroordeeld hadden tot een boete van tien ponden omdat zij eigenhandig een perceel hadden afgepaald, wat volgens hun keur het exclusieve werkterrein was van een landmeter.
Datering:
1534 december 7
Overlevering:
Origineel
Samenvatting:
Beroepszaak voor het Hof van Holland tussen de eisers Claes Adriaensz., Wourick Florijsz. en Jan Huijgez. enerzijds en de gedaagde dijkgraaf Jan van Utrecht anderzijds. De eisers verklaren dat zij aan Joost Gerijtsz. te Delft acht morgen veenland in Nootdorp verkocht hebben dat gelegen is naast het land van de abdij Koningsveld, genaamde De Hoeve, alsook nog acht morgen land dat aan het verkochte grenst. Joost Gerijtsz. had het plan opgevat om de acht morgen uit te venen. Om problemen te voorkomen had hij de eisers gevraagd het beginpunt en het eindpunt van het perceel aan te wijzen en een grenslijn te trekken waar hij zou mogen delven. Zij hadden dat op eigen gelegenheid gedaan door stokken te plaatsen, zonder de landmeetmethode toe te passen en zonder dat een vertegenwoordiger van de abdij daarbij aanwezig was. De dijkgraaf had daarop de eisers voor de hoogheemraden gedaagd. De gedaagden verklaarden dat de dijkgraaf en de hoogheemraden alleen bevoegd waren om op te treden in zaken met betrekking tot waterkeringen, sluizen, dammen, kribben, wegen, watergangen en toebehoren en niet in gevallen van turfwinning. De dijkgraaf eiste een boete van tien ponden omdat de eisers het werk uitgevoerd hebben van landmeter, terwijl zij daartoe niet bevoegd waren. De landmeter genaamd Merten eiste dat ook hij betaald zou worden vanwege zijn recht op uitoefening van het landmeterschap zoals dat is neergelegd in de keur van 19 december 1523. De eisers Claes Adriaensz., Wourick Florijsz. en Jan Huijgez. voerden ter verdediging aan dat zij nooit van een dergelijke keur gehoord hadden. Bovendien had wat zij gedaan hadden volgens hen geen betrekking op die keur en waren de hoogheemraden niet bevoegd een dergelijke keur te maken. Desondanks waren de eisers door de hoogheemraden veroordeeld in de eis van de dijkgraaf en in de eis van de landmeter. De eisers gingen hiertegen in beroep bij het Hof van Holland. Zie verder PDF-bestand.
Bezegeling:
Aanhangend zegel met zegelstaart zijn verdwenen.
Plaats:
Den Haag

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
Organisatie: Hoogheemraadschap van Delfland
 
 
 
Een product van:

Huygens ING De Ree