Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
8 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
Johan van der A Jacobsz. en zijn vrouw Jkvr. Fye transporteren voor het gerecht van Zeist des heren gerecht van Abcoude, aan Steven van Sleen het goed genaamd Zeysterstraat, gelegen in bovengenoemd gerecht | ||
Jkvr. Aechte, vrouw van Johan van Sleen, transporteert voor het gerecht van Zeist, des heren gerecht van Abcoude, aan haar zoon Steven van Sleen de eigendom van de Hoenrestrate gelegen in bovengenoemd gerecht, strekkende boven aan land van het Vrouwenklooster en beneden aan dat van Reyner Dirxzoen | ||
Heer Otto Palster, priester, transporteert voor het gerecht van Zeysterstrate van mijns Jonkheren wegen van Gaesbeke, aan Jkvr. Angnyezen Gheryd Boumandsr., vrouw van Steven van Sleen, en haar kinderen Alijde en Lijsbette van Sleen, al dat goed dat genoemde heer Otte in voorgenoemd gerecht heeft liggen, hem aangekomen na dode van zijn neef Meester Roelof van Sleen | ||
Jan de Coninck Janss. en zijn moeder Jkvr. Aleyt Jans Conincx weduwe verkopen aan Dirck van den Waell de helft van het goed tot Zeysterstraat, gelegen te Zeist in mijns heren gerecht van Utrecht, strekkende oostwaarts de gemene wildernis, westwaarts de papelijke proven te Zeist en Jacob van Blickenborch, zuidwaarts het Vrouwenklooster, en noordwaarts Frederick van Rijness en Geertruyt Wessels nakomelingen, waarvan de wederhelft toebehoort aan genoemde Dirck van den Waell, terwijl de verkopers van de verkochte helft aan dat goed blijven gelijftocht | ||
Claes van den Wael, priester, en zijn zuster Jkvr. Yde Dircxdr. van den Wael, transporteren voor het gerecht van Zeist mijns heren gerecht van Utrecht, aan hun broeder Bertolmeeus van den Waell 1/3 deel van de ene helft en 1/5 deel van de andere helft van het goed genaamd Seysterstraat» gelegen in genoemd gerecht, strekkende oostwaarts in de wildernis» westwaarts de papelijke proven van Zeist, zuidwaarts het Vrouwenklooster buiten Utrecht, en noordwaarts Johan van Renesse van Zeyst Vredericxs., hun aangekomen na dode van hun ouders | ||
Ghijsbert van den Wael en zijn vrouw Jkvr. Lijsbeth transporteren voor het gerecht van Zeist» mijns heren gerecht van Utrecht, aan Florys Ghijsbertsz. het 10e deel van het goed genaamd Seysterstraat, gelegen in genoemd gerecht, strekkende oostwaarts in de gemene wildernis, zuidwaarts het Vrouwenklooster buiten Utrecht, westwaarts de papelijke proven van Zeist, en noordwaarts Vincencius van Renesse, Ghijsbert aangekomen na dode van zijn vader Dirck van den Waell | ||
Jkvr. Steven Bertelmeeus weduwe van Wael verklaart voor het gerecht van Zeist, in mijns heren gerecht van Utrecht, dat zij gepand heeft een huis en geboomte, staande op haar hofstede gelegen in voorgenoemd gerecht, daar de kerk van Zeist boven en Willem Ghijsbertsz. die Snijer beneden naastgelegen zijn, wegens pachtschuld van Johan Gheylinck | ||
Pauwels Peterss., oud 76 jaar, verklaart voor het Kon. Maj. gerecht van Driebergen, op verzoek van Jhr. Bartholomeus van den Wael: 1. dat een heerweg tussen Utrecht en Renen boven aan de berg ligt en de beneden weg van ouds heet Kerkweg, en dat de bisschoppen Frederick van Baeden en Philips van Borghoengien, in het land komende als bisschop en erfheer van Utrecht, om hun intocht te doen boven langs de heerweg gingen en niet de Kerkweg beneden namen; 2. dat de gebroeders Jan en Dirck van den Wael, ten tijde van de maarschalk van het Overkwartier, Adriaen van Plaets, de weg door Zeist lopende van de Preeckstoel tot de Zeister kerk, steeds door hen in persoon is geschouwd geworden als zijnde hun aanbestorven eigendom | ||