Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
Charters
215.651 charters
Titel | Datum | |
---|---|---|
Bul voor Gerlacus Buma wegens het behalen van de doctorsgraad in de rechten aan de academie van Franeker, 1757; met een aantekening van zijn inschrijving in het register van advocaten bij het Hof van Friesland, 1757. | ||
Bul voor Wibo Bernhardus Buma wegens het behalen van de doctorsgraad in de rechten aan de universiteit van Groningen 1830; met op de achterkant de akte van eedsaflegging als advocaat bij de rechtbank van Eerste Aanleg te Leeuwarden, 1830. | ||
Akte van transport door Folkert Alma aan Albert ten Nuel van een losrente, 1494. Met een akte van transport door Hugo de Nuloe aan Gerkesklooster van dezelfde rente, 1527. | ||
Vidimus van een akte van een arbitrale overeenkomst d.a. 1527 tussen de abt en de weduwe van Wyet Thyarsema, 1537. | ||
Volmacht ("bestallings brieff") van Rooms-Koning Maximiliaan aan Albrecht van Saksen en hofmeester George Paltsgraaf en hertog in Beieren, om voor de oorlog tegen Karel van Gelre 400 "geraysige pherdt und dann ain antzall fueszknecht" aan te nemen voor een bedrag van 36000 gulden. Men mag alle sloten, steden en dorpen zolang behouden totdat al het geld aan hen betaald is. Gegeven te Goch, 25 maart 1499. Expeditie op perkament, met afhangend zegel van Maximiliaan en een expeditie (vidimus). | ||
Akte van Rooms-Koning Maximilaan en zijn zoon Filips dat men hertog Albrecht van Saksen behulpzaam zal zijn bij het innen om de grote sommen geld die hij in de Nederlanden en in het land van Luik nog heeft uitstaan. Gegeven te Antwerpen op 1 december 1494. Expeditie, met afhangend grootzegel; en afschrift (vidimus van Johannes Piscatoris). | ||
Akte waarin Rooms-Koning Maximiliaan en zijn zoon Filips verklaren dat men Albrecht van Saksen, stadhouder-generaal in de Nederlanden, een bedrag schuldig is van 301928 gouden Rijnse gulden, te betalen binnen zes jaar. Tot meerder zekerheid van de hertog worden hem de kastelen en huizen te Woerden, Geervliet, Medemblik, de stad Haarlem en het blokhuis "Saksenburg" in Holland en het slot Jemappes in Waals Brabant als kastelein en ambtman in handen gegeven, met alle bijbehorende opbrengsten ("wedden ende proffyten"). De kosten voor het onderhoud zullen worden vergoed, alsmede de soldij van de soldaten. Te weten: 20 personen te Woerden, 4 te Geervliet, 8 te Medemblik, 10 op de Saksenburg, en 6 te Jemappes. Waarbij ieder sold wordt gerekend op 4 gouden gulden (ter waarde van 23 st.), de kapiteins ontvangen een dubbelsold. De hertog zal de helft van de bezetting te Woerden bekostigen. Het geld voor alle andere soldaten zal door de rentmeester worden opgebracht uit de inkomsten van d | ||
Akte van Maximiliaan I waarin hij verklaart dat op de rijksdag te Worms mede besloten is dat Albrecht van Saksen de "mergliche summa gelts" - welke hij van de Rooms-Koning moet krijgen - naar eigen "notdorfften, willen und gefallen" met steun van de keurvorsten, vorsten en andere standen van het Heilige Roomse Rijk mag innen, indien het bedrag niet op tijd wordt betaald. Gegeven te Worms op 6 september 1495. Afschrift (transsumpt) met aanhangend zegel van Johannes, bisschop te Meissen. | ||
Brief van Rooms-Koning Maximilaan I aan aartsbisschop Berthold von Mainz, waarin hij hem meedeelt dat hij zijn stadhouder en raden te Innsbruck heeft opgedragen om na te gaan hoe hoog de "nachschuld" (rente) bedraagt boven de 50000 gulden die zijn zoon Filips moet betalen [door hertog Albrecht werd in totaal een bedrag van 83926 goudgulden en 21 stuiver gevraagd]. De aartskanselier moet op hun aanwijzingen een schuldverklaring uitschrijven van de "kauffgelt oder zinszs" (rente) over de 101928 Rijnse goudgulden die hij de hertog schuldig is [zijn zoon Filips zou 200000 van de verschuldigde hoofdsom van 301928 Rijnse gulden betalen]. De rente bedraagt 5% (" auff einem kauff nemlich ye von zwentzig einen gulden zugeben"). Gegeven te Genua op 6 oktober 1496. Afschrift (transsumpt door aartsbisschop Berthold van Mainz), afhangend zegel is verloren gegaan. | ||
De stadhouder, raden - waaronder Fuchsen zu Fuchsperg "verweser des marschalckampts zu Ynszpruck" en Walthern von Stadion "pflegers zu Vellemberg" - te Innsbruck, tevens stadhouder en raden van de schatkamer aldaar, schrijven keurvorst Berthold zu Mainz dat zij "ein ernstlich schreiben und bevelch" van Maximiliaan hebben ontvangen inzake de rente ("nachraitunghalbe"), waarover hertog Albrecht van Saksen veelvuldig heeft geschreven. Zij hebben de "nachraitung von artickel zu artickel untz aff sand dionisien tag (=9 okt.) nehst- vergangen weysend ubersehen". Van de 83926 goudgulden en 21 stuiver "nachschuld" (rente) over de verschuldigde hoofdsom, zal Filips 50000 gulden betalen. Van het resterende bedrag zal Maximiliaan 24000 gulden zal betalen, waarover een schuldverklaring ("schultbrieffe") moet worden opgesteld. Gegeven te Innsbruck op 27 oktober 1496. Afschrift (vidimus door Berthold van Mainz), met afhangend zegel van Berthold van Mainz. | ||
Akte waarbij Rooms-Koning Maximiliaan verklaart dat hij de 50000 Rijnse gulden "redlicher gestenndiger schuld und dargelihens geld" bij Albrecht van Saksen heeft verkocht met het recht van wederkoop, voor een jaarlijks bedrag ("zinszs und guld") van 2500 goede Rijnse gulden (een 20e penning), in twee termijnen te Neurenberg te betalen, waarvoor de opbrengsten uit het graafschap Tirol als pand dienen. Gegeven te Innsbruck op 27 oktober 1496. Afschrift (transsumpt door aartskanselier Berthold van Mainz) afhangend zegel is verloren gegaan. | ||
Akte van Rooms-Koning Maximiliaan I dat hij de 125928 Rijnse goudgulden, welke hij Albrecht van Saksen schuldig was, aan de hertog heeft verkocht ("rechtlich zu kawffen geben haben") voor een jaarlijks bedrag van 6296 Rijnse goudgulden en 24 kreutzer (i.c. een 20e penning ofwel 5% rente), in gelijke helften te betalen op Pasen en Michaelis. Gegeven te Lindau op 18 november 1496. Afschrift (vidimus door Berthold van Mainz), met afhangend grootzegel van aartsbisschop Berthold van Mainz. | ||
Verklaring van de burgemeesters, raad en meente van Hoei, Dinant etc., representerend het land tussen Samber en Maas, inzake de aflossing van de 30.000 gulden welke hertog Albrecht van Saksen in 1491 heeft betaald aan "den luydenn van oirloge". Geven te Luik ("Luydick") op 20 januari 1498. Vidimus. | ||
Vrijgeleide van Rooms-Koning Maximiliaan en zijn zoon Filips, voor de dienaren ("diennars ende facteurs") van hertog Albrecht van Saksen bij het innen van zijn schulden in de Nederlanden. Gegeven te Antwerpen op 18 december 1494. Expeditie, met afhangend zegel; en vidimus van Johannis Piscatoris. | ||
Akte van Rooms-Koning Maximiliaan en zijn zoon Filips waarin hij ordonneert op welke wijze de sloten en huizen "van Worden, Genape, Vilvorden, Teleyne, casteel vander Sluys, Medenblyck, Ghervliet, onsen blochuysen van Harlem, Ziericxe ende Middelburch in Zeeland", moeten worden onderhouden, welke hij in handen van zijn stadhouder-generaal Albrecht van Saksen heeft gesteld. Gegeven te Heusden 18 februari 1494. Expeditie en afschrift (transsumpt). Zie verder computerbestand. | ||
Akte van Jan van Barry waarin hij verklaart als kastelein van hertog Albrecht van Saksen het huis Medemblik getrouw te zullen bewaren met 20 soldaten ("payen"), ieder voor 4 gouden gulden (ter waarde van 23 stuivers) per maand gerekend. Gegeven op 16 december 1492. Met transfix van Thomas Beukelaar, rentmeester generaal, en Floris van Wijngaarden, griffier van Holland van dezelfde datum. Expeditie. | ||
Akte ("commissie") waarbij Rooms-Koning Maximiliaan - met instemming van de keurvorsten, vorsten en standen van het rijk - hertog Albrecht van Saksen en diens erfgenamen en opvolgers aanstelt tot rijks gubernator en potestaat over de graven, prelaten, edelen, steden, meenten en inwoners van Oostergo, Westergo, Zevenwouden, Groninger gebieden, Dithmarschen, "Stranndtfriesen", "Wurstfriesen" en Stellingwerf. Het Rijk en aartshertog Filips behouden evenwel het recht van terugkoop ("lossing") voor een bedrag van 100000 gulden. Gegeven te Freiburg im Breisgau op 20 juli 1498. Vidimus | ||
Akte van Rooms-Koning Maximiliaan dat hij hertog Albrecht van Saksen, die hij samen met Paltsgraaf George van Beieren tot stadhouder en hoofdman in de oorlog tegen Karel van Gelre heeft benoemd, zal vrijkopen in geval van gevangenschap. Gegeven te Goch op 25 maart 1499. Expeditie op perkament (met een vidimus). | ||
"Erklarung der Commission uber Friesland" van Rooms-Koning Maximiliaan. Akte waarbij de Rooms-Koning hertog Albrecht van Saksen benoemt tot eeuwige gubernator van het Heilige Roomse Rijk over de gebieden "Ostergew, Wesstergew, Sybenwalden, Gruninger gebiet, Dietmarschen, Stranndtfriesen, Wurstfriesen, Stellingwarff, und allen quartieren, innseln, eylenden, kreyssen und zugehorungen" en aldus het gebied van de hertog uitbreidt. Gegeven te Neuss op 27 maart 1499. Vidimus op perkament met aanhangend zegel van Johannes bisschop van Meissen. | ||
Akte van Rooms-Koning Maximiliaan waarin hij verklaart dat de op de rijksdag te Worms afgekondigde landvrede hertog Albrecht van Saksen niet zal beletten bij de inning van zijn schulden. Hij mag deze naar zijn wil en behoefte met behulp van de keurvorsten, vorsten en andere standen van het rijk vorderen. Daarenboven is hij niet verplicht de daarvoor uitgeschreven "gemeinen phennyng" te betalen. De hertog zal "so frey steen als er vor solchem reichsztag gewesen ist". Gegeven te Worms op 6 september 1495. Expeditie, met afhangend zegel van Maximiliaan; en afschrift (vidimus van bisschop Johannes van Meissen). | ||