Seal

Digitale Charterbank Nederland

De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.

‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder

Uw zoekacties: Huis Amerongen

1001 Huis Amerongen ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Het huis Amerongen en zijn bewoners
De eerste vermelding van het huis te Amerongen is uit 1286. De graaf van Holland verklaarde toen Diederik en Borre van Amerongen tot zijn leenmannen wegens het huis dat zij `doen timmeren' te Amerongen. Dit huis, dat wij moeten zien als een soort woontoren, lag aan het oosteinde van een tot de Domproosdij horende moerassige streek, die zich langs de Rijn uitstrekte van Doorn tot Amerongen. Het feit dat er langs de Rijn omstreeks 1234 met behulp van Holland een dijk aangelegd was van Schoonhoven tot Amerongen, kan voor de graaf een motief zijn geweest in dit Stichtse gebied een soort controlepost te vestigen. Dit Hollandse leen bestond echter alleen uit het huis met de omringende gracht en nog wat land aan de kant van de Rijn. De Voorburg viel daar niet onder, evenmin als de andere bezittingen in de omgeving van het huis. Met de heerlijkheid behoorden deze tot de bezittingen van de heren van Abcoude en Gaasbeek. Zij zouden door Jacob van Abcoude van Gaasbeek in 1440 worden verkocht aan de bisschop van Utrecht en in 1459, na Jacobs overlijden, aan het Sticht worden overgedragen. Sindsdien zouden al deze bezittingen als Gaasbeeks leen door de landsheer, resp. de Staten van Utrecht worden uitgegeven.
De Borre van Amerongens, zoals zij zich gingen noemen, bleven tot in de 15e eeuw eigenaar van het huis. De laatste was Bertha van Amerongen, echtgenote van Gerrit bastaard van Culemborch. In hun tijd werd het huis geplunderd, eerst door de Hoeken in 1420, daarna door de Geldersen in 1427. Het huis was nog wel te herstellen, maar geldnood dwong het echtpaar in 1434 tot verpanding van het huis aan Gijsbert van Nijenrode. Pas in 1468 loste Van Culemborch de pandsom in zodat hij weer over Amerongen kon beschikken. Twee jaar later verkocht hij de bezitting aan Willem van Zwieten, die haar 5 jaar later doorverkocht aan Gijsbrecht van Hemert. Vanaf dat ogenblik waren de problemen niet van de lucht. De Culemborchs bestreden de wettigheid van deze verkoop, daarin gesteund door hun vertegenwoordiger Balthasar van Wees die zijn intrek nam op het kasteel. Uiteindelijk wonnen de Van Hemerts deze strijd, maar toen begonnen leden van deze familie onderling te twisten. Hieraan kwam pas een eind toen alle partijen het eens werden over verkoop aan een buitenstaander. De koper werd Godard (Goert) van Reede van Saesveld, die huis en heerlijkheid Amerongen in 1557 verwierf. Van toen af bleven de Van Reedes ruim vier eeuwen onbetwist meester van het huis, de heerlijkheid en overige goederen en rechten.
Godard van Reede kwam uit een Westfaals geslacht maar was gegoed in Overijssel, waar hij verscheidene ambten bekleedde. In Utrecht had hij vaste voet gekregen door zijn huwelijk met Geertruid van Nijenrode, erfdochter van Zuilenstein, dat op de lijst stond van riddermatige hofsteden. Dit zal zijn toelating tot de ridderschap van Utrecht mogelijk gemaakt hebben want aan het bezit van het huis Amerongen, dat pas in 1597 riddermatig werd verklaard, kon hij dit recht niet ontlenen.
Hoewel er nu een eind was gekomen aan de twisten over de eigendom van het huis Amerongen bleef het niet gespaard voor oorlogsgeweld. In 1584 veroorzaakten oorlogshandelingen veel schade aan het huis, maar die was nog te herstellen. Maar nadat de Fransen het in 1673 hadden bezet en geplunderd was geen herstel meer mogelijk; het huis was totaal uitgebrand. De toenmalige eigenaren hebben toen het nu nog bestaande huis doen bouwen. Deze bouw vond plaats tussen 1674 en 1680, voornamelijk onder leiding van de vrouwe van Amerongen, Margaretha Turnor, echtgenote van Godard Adriaan van Reede, welke laatste dikwijls op diplomatieke missies in het buitenland vertoefde. In haar brieven hield zij haar man op de hoogte van de vorderingen en vroeg hem om raad.
De heren van Amerongen vervulden van het begin af belangrijke functies in Utrecht. Als lid van de Ridderschap - dikwijls ook als afgevaardigde naar de Staten-Generaal - kregen zij allerlei ambten en commissies in binnen- en buitenland te vervullen, waardoor een voortdurend verblijf op het huis Amerongen niet goed mogelijk was. Daarom hielden zij ook een huis aan in Utrecht, soms tevens een in Den Haag. Sommigen van hen gingen in het leger en maakten carrière als militair, zoals Godard van Reede-Ginkel, die in de campagne van koning-stadhouder Willem III in Ierland triomfen vierde, en diens zoon Frederik Christiaan, die als generaal in de Zuidelijke Nederlanden vocht en gouverneur-generaal van de stad Bergen in Henegouwen was. Zij zullen Amerongen niet dikwijls bezocht hebben.
Margaret Turnor stierf in 1700. Het huis Amerongen had toen geen vaste bewoner meer, want haar schoondochter Ursula van Raesfelt, die toen als echtgenote van Godard van Reede-Ginkel vrouwe van Amerongen werd, bleef ook na die tijd op haar eigen erfgoed Middachten wonen. Pas na haar overlijden in 1721 nam Henriëtte van Nassau-Zuylestein, weduwe van Frederik Christiaan van Reede, haar intrek op het huis Amerongen, vergezeld van haar minderjarige kinderen. Zij bleef daar ongeveer twintig jaar wonen en liet een grote hoeveelheid brieven en andere documenten na, waaruit het dagelijks leven op Amerongen goed valt te reconstrueren. Dat geldt ook voor de jaren 1765-1795, toen Amerongen bewoond werd door Frederik Christiaan Reinoud van Reede en zijn vrouw Anna Elisabeth van Tuyll van Serooskerken, de laatste bewoners tijdens het ancien regime.
De Omwenteling van 1795 veroorzaakte een breuk. Frederik Christiaan Reinoud van Reede en zijn vrouw namen de wijk naar Engeland, waar hij in 1808 overleed. In 1810 stierf daar ook de oudste zoon. Twee andere zonen en één kleinzoon zijn nog heer van Amerongen geweest, maar zij beheerden Amerongen vanuit de verte, gewend als zij waren aan het leven in Engeland. Ten slotte waren er alleen nog vrouwelijke nakomelingen, van wie de laatste, Elisabeth Maria van Reede, echtgenote van Frederik Child Villiers, van 1852 tot 1879 vrouwe van Amerongen is geweest. Maar ook zij gaf de voorkeur aan Engeland als woonplaats. Wel schijnt zij af en toe op Zuilenstein geweest te zijn, dat zij eveneens bezat, en van waaruit zij Amerongen kon inspecteren. In 1879 maakte zij Amerongen met de bijbehorende goederen over aan haar neef Godard John Charles George graaf van Aldenburg Bentinck, kleinzoon van Jacoba Helena van Reede, echtgenote van Jan Karel van Aldenburg Bentinck. In 1897 erfde hij ook Zuilenstein van haar.
De nieuwe heer van Amerongen heeft het huis grondig gerestaureerd, waarbij het tevens allerlei moderne voorzieningen kreeg, zoals electriciteit en telefoon. De aanvoerwegen werden verbeterd en de introductie van trein en auto hief het isolement op, zodat het huis het hele jaar door bewoond kon worden en een centrum werd van het familieleven. Na de Eerste Wereldoorlog was het gedurende twee jaar (1918-1920) tevens de verblijfplaats van de naar Nederland uitgeweken keizer van Duitsland, Wilhelm II. In 1940 stierf Godard Bentinck. Hij liet het huis na aan zijn kinderen, van wie enkelen het huis bleven bewonen. In 1976 besloot de familie echter het huis en meubilair te verkopen aan de Stichting Utrechtse Kastelen, welke verkoop plaats vond in januari 1977. Sinds 1982 is de Stichting Kasteel Amerongen eigenares. Het kasteel is evenals de omliggende tuinen sinds 1977 opengesteld voor het publiek.
Het landgoed Amerongen-Zuilenstein
De Van Reedes hebben van het begin af hun bezittingen in Amerongen en omgeving door aankoop gestadig uitgebreid. De administratie van dit groeiende goederencomplex werd gevoerd door zaakwaarnemers en rentmeesters, van wie de rekeningen en bijlagen vanaf 1750 zijn bewaard gebleven. In de negentiende eeuw werd het huis Zuilenstein en bijbehorende goederen aan dit landgoed toegevoegd.
Deze twee bezittingen waren al eerder in één hand geweest. Als gevolg van het huwelijk in 1554 van Godard van Reede met Geertruid van Nijenrode, erfdochter van Zuilenstein, waren de beide ridderhofsteden en daarbij behorende landerijen tijdelijk verenigd bezit geworden. Godard van Reede was in 1585 gestorven en werd in Amerongen opgevolgd door zijn zoon Frederik. Zijn weduwe had de beschikking over Zuilenstein en liet dit bij haar overlijden na aan haar dochter Aleid van Reede, met de bepaling dat die het op haar beurt zou nalaten aan haar broer Frederik, heer van Amerongen. Aleid stoorde zich daar niet aan en verkocht Zuilenstein al in 1609 aan haar neef Johan van Renesse van der Aa. Dat was vragen om moeilijkheden. Er volgde een periode van juridisch gekrakeel, waaraan pas een eind kwam na verkoop aan een derde, evenals dat een kleine eeuw terug het geval was geweest met Amerongen. De derde persoon was in dit geval stadhouder Frederik Hendrik, prins van Oranje Nassau, die in 1630 de rechten van beide partijen opkocht en door de Staten van Utrecht met Zuilenstein en de daarbij behorende jurisdictie werd beleend.
Zuilenstein werd bij die gelegenheid verheven tot een hoge heerlijkheid. Omdat het daarvoor eigenlijk te klein was, werd Leersum eraan toegevoegd. In 1640 schonk Frederik Hendrik dit bezit aan zijn natuurlijke zoon Frederik, met de bepaling dat het nooit verkocht mocht worden en bij uitsterving van het geslacht Nassau-Zuylenstein moest terugvallen op een van zijn eigen nakomelingen. In 1830 was het zover: de laatste mannelijke Van Nassau-Zuylestein, Willem Hendrik, was in dat jaar overleden en had, in overeenstemming met de bepaling van Frederik Hendrik, Zuilenstein bij testament nagelaten aan George Godard Henry van Reede als betachterkleinzoon van Henriëtte van Nassau-Zuylenstein. Deze werd pas in 1842 meerderjarig en deed toen zijn intrede op Zuilenstein, maar hij overleed al een jaar later. Hij liet Zuilenstein na aan zijn zuster Elisabeth Maria van Reede, gehuwd met Frederick William Child Villiers, die in 1853 ook vrouwe van Amerongen zou worden. Deze leefde meestentijds in Engeland en overleed kinderloos in 1897. Zuilenstein vermaakte zij aan Godard van Aldenburg Bentinck, aan wie zij al in 1879 Amerongen had overgedragen. Hoewel de huizen Amerongen en Zuilenstein dus tussen 1879 en 1897 in verschillende handen waren, werd de administratie ook toen door dezelfde rentmeester gevoerd, zodat er in feite sinds het midden van de 19e eeuw een "landgoed Amerongen-Zuilenstein" bestond.
De rentmeestersrekeningen geven een goed beeld van het beheer van dit landgoed, waarbij opvalt hoe men in het begin van de 20ste eeuw op allerlei manieren de bezitting meer rendabel probeerde te maken. Dit stuitte op steeds meer moeilijkheden, wat uiteindelijk heeft bijgedragen aan het besluit het huis Amerongen af te stoten.
Het huis Zuilenstein was al eerder ten onder gegaan. Het werd een tijdlang bewoond door Karel Reinoud Adelbert van Aldenburg Bentinck, de familietak, die op kasteel Middachten was gevestigd. Na diens overlijden kwamen er verschillende andere huurders. In 1945 werd het huis door een bombardement verwoest.
De Bylandtse goederen
De rentmeesters van het landgoed Amerongen-Zuilenstein hadden echter behalve met het beheer over dit landgoed ook te maken met ander, veelal door erfenis verkregen bezit.
Daarvan waren de Bylandtse goederen verreweg het belangrijkst. Deze kwamen aan de familie Van Aldenburg Bentinck door het huwelijk in 1884 van Godard Bentinck met Louise van Bylandt, die alleen een ongehuwde broer had, zodat diens bezit in 1906 ook op haar vererfde.
Het bestond uit verschillende goederencomplexen. Een ervan lag in de Betuwe en had veel boomgaarden. In Zeeland en westelijk Noord-Brabant was een ander complex gelegen, voornamelijk bestaande uit polders in de buurt van Woensdrecht en aan de Westerschelde. Kleiner van omvang waren enkele bezittingen in Vianen en Hazerswoude. Ook deze vielen onder het beheer van de rentmeesters van Amerongen-Zuilenstein.
Anders lag dat met goederen in België bij Ukkel, die eveneens in het bezit van de familie Bentinck waren gekomen. Hierover werd alleen gecorrespondeerd door de rentmeester van Amerongen-Zuilenstein; het beheer geschiedde ter plaatse.
Overige goederen en rechten
Van de overige goederen en rechten moeten hier nog enige genoemd worden die geen deel hebben uitgemaakt van het landgoed, maar wel van belang zijn geweest in het verleden en sporen in het archief hebben nagelaten. Dit betreft het huis Middachten, bezittingen in het land van Munster, goederen en rechten in Ierland en enige kleine bezittingen, die op jongere zoons vererfden.
Het huis Middachten is door het huwelijk van Ursula Philippote van Raesfelt met Godard van Reede aan de familie Van Reede gekomen. Hun jongste zoon, Reinoud van Reede-Ginkel, werd in 1721, na de dood van zijn moeder, heer van Middachten. Toen hij in 1747 stierf waren er te weinig mannelijke Van Reedes, zodat Middachten en Amerongen weer in één hand kwamen. Maar Middachten had een eigen rentmeester, zodat het beheer ervan weinig sporen in het archief van Amerongen heeft achtergelaten. Wat er is, stamt voornamelijk uit de tijd van Reinoud van Reede, die, hoewel hij als militair en later als gezant in Pruisen, veel elders vertoefde, toch wel af en toe Middachten bewoond zal hebben.
Na zijn dood vererfde Middachten weer op de heren van Amerongen en dat bleef zo tot midden in de 19e eeuw, op een enkele kortdurende uitzondering na. Na het overlijden in 1844 van Willem Gustaaf Frederik van Reede werden Middachten en Amerongen gemeenschappelijk bezit van Elisabeth Maria Villiers-Van Reede en de twee zoons en één dochter van Jan Karel graaf Bentinck. Toen een van die zoons in 1853 stierf kwamen de drie anderen tot een vergelijk, waarbij de overgebleven zoon, Karel Anton Ferdinand graaf Bentinck, de enige heer van Middachten werd. Twee van diens zoons volgden hem na elkaar in Middachten op, terwijl de jongste zoon, Godard, in 1879 heer van Amerongen werd. Sindsdien bleven Amerongen en Middachten gescheiden, hoewel er uiteraard een nauwe band bestond tussen de Bentincks op Amerongen en die op Middachten.
De Munsterse goederen waren eveneens van de Van Raesfelts afkomstig. Men krijgt de indruk dat zij voor de familie Van Reede vooral een blok aan het been waren, omdat aan deze goederen veel lasten verbonden waren. Het archief wemelt van stukken over schulden en verplichtingen, die soms twee eeuwen eerder waren aangegaan. Ook de controle op het beheer van de goederen was niet eenvoudig, zodat de familie Van Reede zich uiteindelijk van het bezit ervan heeft bevrijd, waarschijnlijk omstreeks 1775.
De rechten in Ierland waren te danken aan de campagne aldaar van Willem III, waarin Godard Adriaan van Reede een belangrijke taak vervulde. De koning schonk hem enkele verbeurd verklaarde goederen en gaf hem bovendien de titel van graaf van Athlone en baron van Agrim, welke titels zijn nakomelingen tot en met de 9e graaf zijn blijven dragen. De goederen lagen hoofdzakelijk in Limerick, een stad die mede door toedoen van Van Reede was veroverd.
Van de overige heerlijkheden die aan de Van Reedes behoorden moet hier alleen Ginkel genoemd worden, een kleine heerlijkheid in de buurt van Leersum, die vaak toegekend werd aan een jongere zoon, die dan vaak bij die naam bekend werd. Onder hen waren de generaals Godard van Reede-Ginkel en Reinhard van Reede-Ginkel. Ook Elisabeth Maria Villiers-van Reede was vrouwe van Ginkel en werd soms zo genoemd.
Familiepapieren
Hoewel het archief van het huis Amerongen voor het grootste deel bestaat uit stukken betreffende het landgoed, bevat het zeer veel familiepapieren die van groot belang zijn voor onderzoekers op diverse historische terreinen. Allereerst zijn daar de papieren van de Van Reedes die in de zeventiende en achttiende eeuw een belangrijke rol hebben gespeeld als diplomaat of militair. Verder zijn er bijzonder veel brieven bewaard, zowel familiebrieven als politieke correspondentie. Doordat de administratie van de huishouding veelal door de rentmeesters verzorgd werd, is in dit archief vanaf ca. 1750 tot 1940 de huishouding vrijwel volledig geboekstaafd. Voorts bevat het een grote collectie kaarten, plattegronden en ontwerpen van het huis, tuin en alles wat daarbij behoort.
Ten slotte zijn er nog stukken van andere families, die de aandacht verdienen. Ten eerste zijn er papieren afkomstig van de familie Wijts, via Jacques Wijts, een oom van Margareta Turnor, in het archief terechtgekomen. In de eerste helft van de zeventiende eeuw was deze als militair in dienst van de Staten-Generaal, uiteindelijk als voorzitter van de krijgsraad. Behalve een groot aantal stukken in verband met zijn militaire functies, zijn er ook veel brieven van zijn familieleden bewaard, die deels in Vlaanderen, deels in Engeland woonden.
Ten tweede zijn er de papieren van Jules van Bylandt, de in 1906 overleden zwager van Godard van Aldenburg Bentinck. Zijn papieren nalatenschap bestaat voor het grootste gedeelte uit een uitgebreide verzameling foto's, vervaardigd tijdens de vele reizen die hij vanaf 1890 maakte door Europa, Azië en Afrika. Helaas zijn geen documenten overgeleverd over de wijze waarop hij deze reizen organiseerde noch over zijn ondervindingen in die landen. Er moeten ergens nog brieven en aantekeningen van hem bestaan, die echter niet in bewaring gegeven zijn. Momenteel zijn het alleen de door Van Bylandt bewaarde kwitanties die enig licht werpen op de voorbereiding voor deze reizen.
De inventarisatie
Het archief van het huis Amerongen kon sinds 1680 rustig blijven groeien op het toen nieuw gebouwde huis Amerongen. Het bevat ook stukken van vóór die tijd, die vermoedelijk bijtijds in veiligheid zijn gebracht. Deze zijn echter minder talrijk. In de negentiende eeuw begon men het belang van dit archief te beseffen, voornamelijk vanwege de rol van verschillende Van Reedes op politiek en militair gebied. De meeste belangstelling was er voor de archieven van Godard Adriaan van Reede (1621-1691), en diens zoon Godard van Reede-Ginkel (1644-1703), van wie de eerste als diplomaat, de tweede als generaal, in voor de Nederlanden zeer belangrijke jaren uitvoerige correspondentie en andere stukken hebben nagelaten. Dat gold evenzeer voor Reinhard van Reede- Ginkel (1678-1747), die als militair èn als gezant in Pruisen eveneens een belangrijk archief naliet.
Omstreeks 1890 kon J. Hingman, commies-chartermeester bij het Algemeen Rijksarchief, met toestemming van Godard van Aldenburg Bentinck beginnen aan de inventarisatie van het grootste deel van het toenmalige archief. Hij beschreef de stukken op het huis Amerongen en werkte zijn aantekeningen uit in Den Haag.
Zijn werk resulteerde in een gedrukte inventaris in drie delen, die in 1901 onder eindredactie van P. Berends verscheen en die sindsdien veelvuldig is gebruikt. Bij die inventarisatie werd ongeveer één meter archief, dat juridisch tot de rechterlijke archieven behoorde, van het archief afgescheiden en overgebracht naar het Rijksarchief in Utrecht. De overige stukken, ruim 30 strekkende meter, bleven op het huis Amerongen berusten en werden daar door onderzoekers geraadpleegd.
Daarin kwam verandering nadat het huis Amerongen overgegaan was naar de Stichting Kasteel Amerongen. Nadat al eerder de hierboven genoemde 30 meter archief was overgebracht naar het Rijksarchief in Utrecht, vooral ten gerieve van het groeiend aantal belangstellenden. volgde in 1988 de overdracht van het gehele archief, zowel dat betreffende het beheer van het goederenbezit als de familiepapieren tot aan ca. 1970, waarmee het archief groeide van 30 naar circa 100 meter.
Besloten werd de oude inventaris om te werken en op te nemen in een nieuwe beschrijving van het nu volledige archief van het huis Amerongen. Het was daarbij niet mogelijk de indeling van de oude inventaris te handhaven. Ten eerste was de verhouding tussen de 30 meter reeds geïnventariseerd archief, en de 70 meter die er later bijkwam te onevenwichtig. Ten tweede was er bij de eerste inventarisatie voornamelijk gelet op de stukken van militair en politiek belang. De familiepapieren (deel II van de onderhavige inventaris) en de stukken betreffende goederen (deel III) kregen minder aandacht, deels vanwege tijdgebrek, deels omdat er honderd jaar geleden ook bij historici veel minder belangstelling voor dergelijke stukken was dan tegenwoordig het geval is. Een totale herinventarisatie was dus gewenst, waarbij de zeer talrijke brieven meer toegankelijk zijn gemaakt, en bovendien het archief van het landgoed is geïnventariseerd, waarvoor een eeuw geleden nog niet zoveel belangstelling bestond.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Het archief is in principe in zijn geheel openbaar. Bij de overdracht zijn echter enkele onderdelen van het archief tot 2025 van openbaarheid uitgesloten. Het betreft met name de persoonlijke brieven van na 1920. Zij zijn in de inventaris gemerkt met een * achter de beschrijving. Zij worden alleen ter inzage gegeven op vertoon van schriftelijke toestemming van de bewaargever.
De correspondentie van de verschillende Van Reedes en aanverwante geslachten is per correspondent geordend. De grote hoeveelheid brieven die het archief bevat is tot op zekere hoogte gespecificeerd naar aantal per correspondent door de toevoeging tussen haakjes van het aantal brieven. Alleen bij grote hoeveelheden is hier van afgezien en is slechts het minimum aangeduid voorafgegaan door het teken >, eveneens tussen haakjes.
Onderzoekers die materiaal uit het huisarchief verwerken in een publicatie of scriptie worden verzocht dit te melden aan de Stichting Kasteel Amerongen en een exemplaar beschikbaar te stellen voor de bibliotheek van het kasteel.
Concordantie
De afkorting KA verwijst naar J.J.C. Taets van Amerongen Inventaris van de kaarten en tekeningen van de Stichting Kasteel Amerongen.
De afkorting HSS verwijst naar de Verzameling handschriften van het Rijksarchief Utrecht. Fiches.
De afkorting RA verwijst naar R. Fruin Th., Catalogus van de archieven der collegiën, (Utrecht 1893).
De romeinse nrs. I, II en III verwijzen naar de respectievelijke delen van P. Berends, Inventaris van archieven aanwezig op het huis Amerongen, ('s-Gravenhage, 1901).
Inventaris
1. Stukken van zakelijke aard
1.1. Landgoed Amerongen/Zuilenstein
1.1.1. Verwerving en vervreemding
1.1.1.10. Uiterwaarden en andere landerijen onder de kerspelen Eck, Wiel en Maurik
236-238 Akte van belening door de stadhouder van de lenen van Gelre en Zutphen van Frederik van Reede, na de dood van zijn moeder Geertruid van Nijenrode, met 1/3 deel van het Zand, gelegen in het kerspel van Eck, buurtschap Wiel, 1606, met latere leenakten voor Godard van Reede en Godard Adriaan van Reede, 1612, 1642
238 1642 sept. 9
1001 Huis Amerongen
Inventaris
1. Stukken van zakelijke aard
1.1. Landgoed Amerongen/Zuilenstein
1.1.1. Verwerving en vervreemding
1.1.1.10. Uiterwaarden en andere landerijen onder de kerspelen Eck, Wiel en Maurik

236-238 Akte van belening door de stadhouder van de lenen van Gelre en Zutphen van Frederik van Reede, na de dood van zijn moeder Geertruid van Nijenrode, met 1/3 deel van het Zand, gelegen in het kerspel van Eck, buurtschap Wiel, 1606, met latere leenakten voor Godard van Reede en Godard Adriaan van Reede, 1612, 1642
238
1642 sept. 9
Oude Orde:
III, 156
Organisatie: Het Utrechts Archief
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1405-1979
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het huis Amerongen 1405-1979
Auteur:
E.P. de Booy
Datering toegang:
2000
Openbaarheid:
De persoonlijke correspondentie van na 1920 (in inv.nrs. 4264-4266, 4300, 4304-4305, 4307, 4309, 4313, 4316, 4318, 4342 en 4349) is niet openbaar tot 2025. Eerdere inzage is slechts mogelijk na toestemming van de inbewaargever
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
104,31 m
Thema trefwoorden:
Opendata trefwoord:
 
 
 
Een product van:

Huygens ING De Ree