Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
346 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
Vismarkt nz, 1453. Hiervan ook een vidimus, 1562 | ||
Visserstraat, 1528. Met retr. 1491 (RF. 1491.8) | ||
Visserstraat zz, 1561. Met retr. 1550, 1560 (RF 1550.15) | ||
, 1344 Januari 13 (“Datum anno Domini MCCC quadragesimo quarto in Octava Epiphanije Domini Gherardo [S]ickine., Rodolpho Bunine, Henrico Kalmar, Alberto Folkardine quatuor burgimagistris nostre civitatis ex istentibus dicti anni”.): Consules in Groninge oorkonden, dat Kerstina Speghels vóór hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Gherardus geheten Burleth een jaarlijkse rente van 12 denarii sterl., te beuren in 2 termijnen uit ’t steenhuis van vrouwe Alvradis geheten Stickel, in ’t bezit van welke rente zij door consules en schout gesteld was ter afdoening van de schuld van Alvradis zoon Bertoldus. Oorspr., zegel is afgevallen. Inv. n°. 196. Hierbij een transfix d.d. 1378 Januari 21 (Reg. nr. 15.) welke mede transfix was bij de oork. d.d. 1346 Januari 21 (Reg. n°. 4) en 1350 Februari 10 (Reg. nr. 8). | ||
, 1346 Januari 21 (“Datum anno Domini MCCC quadragesimo sexto in die beate Agnetis virginis, Wichero Enonis, Thies zone Hugine, Everardo Wicboldi, Bertoldo filio domine Ave quatuor burgimagistris nostre civitatis ex istentibus dicti anni”.: Consules in Groninge oorkonden mr. Albertus door middel van de schout Ghilmarus in bezit gesteld te hebben van de rente van 12 denarii Sterl., welke Winandus hem jaarlijks in 2 termijnen uit een deel van zijn huis. “Stickelshus” geheten, verschuldigd was. Oorspr., zegel is afgevallen. (Inv. nr. 196.) Hierbij een transfix d.d. 1378 Januari 21 (Reg. nr. 15), welke mede transfix was bij de Oork. d.d. 1344 Januari 13. (Reg. n°. 3), en 1350 Febr. 10 (Reg. nr. 8). | ||
, 1350 Februari 10 (“Datum anno Domini M°CCC° quinquagesimo ipso die Scolastice virginis, Thiezone Hugine, Everardo Wicboldi, Everardo Diffleman, Alberto filio Hinrici Calmar quattuor burgimagistris nostre civitatis existentibus dicti anni.”): Consules in Groninghe oorkonden Gherardus Burlethe door middel van de schout Gilmarus in bezit gesteld te hebben van de rente van 26 denarii sterl., welke Hardekinus Droghe hem jaarlijks uit het steenhuis van Heymo Stickel en zijn broeders verschuldigd was. Oorspr. afhangend zegel is afgevallen. (Inv. nr. 196) Hierbij een transfix d.d. 1378 Januari 21. (Reg. nr. 15), welke mede transfix was bij de oork. d.d. 1344 Januari 13 (Reg. nr. 3) en 1346 Januari 21 (Reg. nr. 4.) | ||
, 1356 November 12 (“Datum anno Domini M°C°C°C° quinquagesimo sexto in crastino beati Martini episcope hyemalis”.): Frater Ontgherus, abt in Zijlewert en het convent aldaar verklaren na het overleg van de seniores van het convent verkocht en overgedragen te hebben aan Hermannus Catere, burger in Groninghen, een stuk land ter grootte van 8 grazen in Liuwerderewalda gelegen, ten oosten grenzende aan de Reddijc, welk land hun bij de opname der dochters van Otto de Arle aangekomen is; met bepaling dat voorn. Hermannus Catere tegen deze 8 grazen de dochter van Heymo Stickel in het convent zal kunnen plaatsen. Oorspr.; met de afhangende zegels (aan één zegelstaart) van de abt en van het convent van Selwerd, beide in groene was. (Inv. nr. 348). Hierbij transfix een oork. d.d. 1503 Nov. 24 (Reg. nr. 513). In dorso: de priesters toe Sunte Merten; m.a.h. van die achte grase landes in Dorckwarder Kasspell, daer die per. ………. der dryen pastoren; m.a.h.: dese 8 graese hebben de pastoren met de gemene priesteren verkoft jonge Johan Wyfferinck Anno 65. | ||
, 1374 Augustus 10 (“Ghegheven int jaer uns Heren dusent drehondert vier ende tsoventich up sente Laurencius dach do Herman Kater, Lubbert Sickine, Ghert Lewe, Otto Polleman, Wicbolt Maurissinghe ende Wicbolt Everdeszoen borhgermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad van Groninghen oorkonden, dat Heijne Klenke voor zich zelf en Henric Lanchore als voormond van het kind van zijn zoon voor hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan Henrick Snoye een erf met steenhuis en verder toebehoren, gelegen aan de Westzijde van Herstrate, onder voorbehoud van een jaarlijkse rente ten behoeve van verkopers respective van 12¼ schild en 2¾ schild. Oorspr. met stadszegel. (Inv. nr. 63.) Hierbij transfix de oorkonde d.d. 1463 Febr. 3 (Reg. nr. 193.) welke mede transfix was bij 2 oorkonden d.d. 1411 Mei 13 (Reg. nr. 46), 1438 Januari 24 (Reg. nr. 77). In dorso: Henric Klenke. | ||
, 1378 Januari 21 (“Ghegheven int jaer ons Heren dusent drehondert acht ende zoventich op sinte Agneten dach, do Herman Cater, Lubbert Sickine, Gheert Lewe, Otto Polleman, Wycbolt Maurissinghe ende Wycbolt Evardessone borghermestere waren onser stad”.): Burgemeesteren en Raad van Groninghe oorkonden, dat “waerachtige luden” getuigd hebben, dat Johan Buerleder “tot enen testamente” gegeven heeft de jaarlijkse rente van 4 schillingen en twee penningen, waarvan de brieven spreken, waardoor deze brief getransfigeerd is. Transfix bij 3 oork. d.d. 1344 Januari 13 (Reg. nr. 3), 1346 Januari 21 (Reg. nr. 4), 1350 Februari 10 (Reg. nr. 8.). Oorspr., met stadszegel (Inv. nr. 196). | ||
, 1384 Februari 25 (“Ghegheven int jaer ons Heren dusent drehondert vier ende tachtich op Sint Mathias dach, do Herman Catere, Gheert Lewe, Wijcbolt Marissinghe, Wycbolt Evardes soen, Gheert Paesche dach ende Reynolt Hughinghe borghermeestere waren onser stadt.”): Burgemeesteren en Raad van Groninghen oorkonden, dat Ecbert Cnasse in eeuwige huur ontvangen heeft van Robbekiin Sandeke een hofstede aan de zuidzijde van Keerleweghe tegen een jaarlijkse huur van 4 schilden en een goede oude grote. Oorspr. met stadszegel (Inv. nr. 521). Hierbij twee transfixen d.d. 1489 Mei 31 (Reg. n°. 381) welke mede transfix waren bij een oork. 1513 Mei 7 (Reg. n°. 626); 1418 Augustus 1. (Reg. n°. 53). | ||
, 1388 Februari 10 (“Ghegheven int jaer ons Heren duzent drehondert achte ende tachtich up sente Scholastikendach do Wicbolt Everdeszone, Berent Hornekine, Johan Tede[ma] ende Barwolt Calmer borghermestere waren onser stad”.): Burgemeesteren en Raad van Groninghen oorkonden, dat Beyne de vleyhouwer en Abele echtelieden vóór hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan de begijn Hebele Rutinghes een jaarlijkse rente van 4 schilden, te beuren uit hun steenhuis aan de zuidzijde van de Brugghestrate, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente. Oorspr. met stadszegel. (Inv. nr. 180.) Hierbij een transfix d.d. 1457 Februari 5 (Reg. nr. 166.) welke mede transfix was bij de oork. d.d. 1406 Febr. 10 (Reg. nr. 35) en 1426 Februari 19 (Reg. nr. 58). In dorso: Hebele Rutinghes (doorgeschrapt); m.a.h.: der kercken ter Ae. | ||
, 1403 Januari 25 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vyerhondert ende dre up sente Paulusdach conversis, do Wicbolt ter (Ae), Jarich Coppins, Reynolt Hughinc ende Jacob Schelleghe borghermestere waren onser stad”.): Burgemeesteren en Raad van Groninghen oorkonden, dat Johan de Potmaker in eeuwige huur ontvangen heeft van Reijnolt Hughine en de erfgenamen van diens broeder Rolef Hughine een hofstede met toebehoren, waar zijn huis op gebouwd is, gelegen aan de zuidzijde van der Akerkhof, en dit tegen een jaarlijkse huur van 2½ Oude fransche schilden. Oorspr., met stadszegel. (Inv. nr. 213) Hierbij een transfix d.d. 1455 Aug. 9 (Reg. nr. 158). In dorso: Johan Potgheter; m.a.h.: sprekende van der kerck halve hues an die Suidersijdt van die kercke.; m.a.h.: n°. 19 kerckhuesbrieff. | ||
, 1403 Juli 13 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vyerhondert ende dre up sente Margaretendach do Everd Sickinge, Frederic van Aerlo, Alberd Wicbolts ende Coppiin Jarighes borghermestere waren onser stad. Ende deze jaermale zullen angaen to Paeschen naest komende na datum des breves."): Burgemeesteren en Raad van Groninghen oorkonden, dat Johan Neve de backer, in eeuwige huur ontvangen heeft van Rijnolt Hughine en de erfgenamen van diens broeder Rolef Hughine een hofstede ter breedte van drie “roden” met toebehoren, gelegen bij de stadsmuur aan de westzijde van Botterinepoerte tegen een jaalijkse huur van 4 oude Franse schilden met bepaling omtrent afkoop van deze huur. Oorspr., met stadszegel. (Inv. nr. 92) Hierbij een transfix d.d. 1460 (Janu)ari 13 (Reg.nr. 174) In dorso: Reijnolt Hughine.; m.a.h.: II van den IIII verkofft Roeloff Hughingh (doorgeschrapt); m.a.h.: Dit geet ut Schedams hoff 1 ffranse schilt. | ||
, 1388 Juli 13 (“Ghegheven int jaer ons Heren dusent drehondert achte ende tachtich up Sente Margareten dach do Ecbert schulte, Ghert Paeschedach, Jaarich Coppiins zone ende Evert Sickinghe borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad van Groninghe oorkonden dat Johannes Zyverdes zone van Bodelzwert in eeuwige huur ontvangen heeft van Wicbold Maurissinghe de hofstede waarop zijn huis gebouwd is, met toebehoren gelegen aan de westzijde van “Gaddinestrate” tegen een jaarlijkse huur van 1½ olden Vrancschen schild en een “croes wiins” te betalen op St. Johannes Midzomer, terwijl bewoners van het zwettend erf vrije doorgang tot de “zode” in genoemde hofstede behouden. a) Oorspr. met stadszegel (Inv. nr. 428) b) Afschrift in een vidimus 1483 October 10 (Reg. n°. 336) a) In dorso: Wicbolt Maurissine; m.a.h.: Pelzers strate. [waarachter gevoegd m.a.h.: Hindrik van Glimmen] Uut Siver Klumpershuijs, huijs int ven Pelzershuijs 1½ ffransche schylt 1 quarte wijns. memoria Johannes Marissynck, Ffolkeri et Reneke parentum, Harmanni fratris, Coppiin eins sororis, Aleydis uxoris. Verder een † en gotische h. | ||
, 1404 Februari 14 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vijerhondert ende vyer op Sente Valentinusdach, do Everd Sickine, Frederic van Aerlo, Alberd Wicbolts, ende Coppiin Jarighes borghermestere waren onser stad ende deze vors:jaermale zullen angaen to sente Mychele naestkomende.): Burgemeesteren en Raad van Groninghen oorkonden, dat Herman Syerdeman in eeuwige huur ontvangen heeft van de gebroeders Alberd en Everd Wicbolts een hofstede met toebehoren, waar zijn huis op gebouwd is, gelegen aan de Noordzijde van de Brugghestrate, en ten Oosten van de weg tot Stickelsmolen leidende tegen een jaalijkse huur van 3¼ oude Franse schilden en één kroes wijn op eerste en tweede Paasdag. Oorspr.; stadszegel is afgevallen. (Inv. nr. 169). Hierbij een transfix d.d. 1501 Dec. 29 (Reg. nr. 486). In dorso: Alberd ende Evert Wicboldes; m.a.h.:sprekende van 3 g. schilling rente ende 2 kroes wijns; m.a.h.: Geert Arpts.; m.a.h.: n°. 3. | ||
, 1405 Januari 9 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vyerhondert ende vive des Vryedaghes nae Tweloften do Jarich Coppins, Reynolt Hughine, Jacob Schelghe ende Everd Wicbolts borghermestere waren onder stad.”): Burgemeesteren en Raad van Groninghen oorkonden, dat Alte Schultenzone in eeuwige huur ontvangen heeft van Berend Hornekine en Wicbolt Elhorn een hofstede met toebehoren waarop zijn huis gebouwd gelegen aan de westzijde van Ebdincstrate, tegen een jaarlijkse huur van 3½ schilden aan elk met bepaling omtrent afkoop van deze huur. Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 99. Hierbij een transfix d.d. 1503 November 4. (Reg. nr. 510) In dorso: Wicbolt Elhorn (doorgeschrapt); m.a.h.: Onse Leven Vrouwen ter noet; m.a.h.: van rente uut Rolef Buttikens huse; m.a.h.: Nichil; m.a.h.: Item; m.a.h.: de helfte van desser rente zo des jaers XIII crumsterten ende een grotiken dat is alle halve jaer VI crumsterten ende I volmersche | ||
, 1406 Februari 10 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vyrhondert ende sesse up sente scholastiken dach, do Everd Sickinc, Sweder van Winde, Radine Hornekine, ende Coppiin Jarighes borghermestere waren onser stad”.): Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat Bole Beynens en Fosseke, echtelieden, vóór hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan Egbert van Banlo en zijn beide “neven”, Berend en Herman van Banlo een jaarlijkse rente van 20 schillingen te beuren uit hun steenhuis aan de zuidzijde van de Brugghestrate, met bepaling omtrent wederinkoop van deze rente. Oorspr.; stadszegel is afgevallen. (Inv. nr. 180) Hierbij een transfix d.d. 1457 Februari 5 (Reg. nr. 166) welke mede transfix was bij de oork. d.d. 1388 Februari 10 (Reg. nr. 18) en 1426 Febr. 19 (Reg. nr. 58). In dorso: Egberd van Banlo; m.a.h.: Berent Ruting (?) ende Blidek(e) (doorgeschrapt). | ||
, 1407 Februari 14 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vyerhondert ende soven up Sente Valentinus dach do Jarich Coppins, Frederic van Arlo, Everd Wicbolts ende Reijnolt Hughine borghermestere waren onser stad.): Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat Hillebrand Brand in eeuwige huur ontvangen heeft van Barwolt Calmers twee erven en toebehoren gelegen buiten Herstrate en Oesterstratepoorten, “buten den nijen graven van den depe” tussen beide poorten, tegen een jaarlijkse huur van 27 korte grooten en een mengel wijn, te beuren op St. Johans to Midden somer, met bepaling omtrent afkoop van die huur. Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 392. Hierbij een transfix d.d. 1428 Mei 12 (Reg. nr. 61). In dorso: Hillebrant Brant; m.a.h.: Dit stucke is anderhalve rode breed ende XLII lang. ‘tovachtich (?) | ||
, 1407 Juli 4 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vyerhondert ende soven up sente Mertensdach translatio do Sweder van Winde, Jacob Schelghe, Johan Sickine ende Coppiin Jarighes borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat Radine Hornekine voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Jarich Coppiinszone een jaarlijkse rente van tien schilden en 2 schillingen, te beuren uit het steenhuis van Hebele Klingens en haar kinderen, gelegen aan de Oostzijde van de Zuepstrate “teghen de vleeschbanc”. Oorspr., met stadszegel. (Inv. nr. 440). Hierbij een transfix d.d. 1471 Januari 10 (Reg. nr. 254.) In dorso: de priesteren to Sunte Merten; m.a.h.: Jarich; m.a.h.: Ut den Gheeck (?) theghen de waghe over.; m.a.h.: Suipstrate tegen de vleesbanc. | ||
, 1407 Juli 13 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vyerhondert ende soven up Sente Margareten dach do Sweder van Winde, Jacob Schelghe, Johan Sickine ende Coppiin Jarighes borghermestere waren onser stad.): Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat Hillebrant Brant in eeuwige huur ontvangen heeft van Henric Scultine een erf met toebehoren, gelegen buiten Oester Nije poerte aan de Westzijde van de strate gelegen, tegen een jaarlijkse huur van 10 schillingen, te beuren op Santganghe dach. Oorspr., met brok van stadsszegel. (Inv. nr. 392) Hierbij een transfix d.d. 1430 April 22 (Reg. nr. 63). In dorso: Henrick Schultine; m.a.h.: Dit stucke is XXIII rode lanc ende dre rode breed; m.a.h.: Van onse tuynlant buyten Oesterpoerte bij Roltemanwech in ’t Oesten Joan Berents XX Ar. gulden; m.a.h.: Osterpoerte. | ||