Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
874 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
Hendersken Reijnders, weduwe en boedelhouderse van Welmert Warners, verkoopt en draagt op aan Godert, baron van Rhede, heer tot Ginkel, Middachten en Hervelt, commissaris-generaal der cavalerie: 1. een schaar weide in de Elsmaet achter Middachten gelegen, 2. een helf molder gesaeijs bouwlant, zijnde een derde part van de Lotterije, mede bij Middachten gelegen, beide percelen leenroerig aan het furstendom Gelre en graafschap Zutphen en zijnde het bouwland belast met 3 schepel spilcoorn, ten behoeve van de gedeputeerden van Zutphen, 3. een stuk bouwland aan het Middachterbosch, groot ½ molder gesaeijs, belast met 2¼ schepel spilcoorn en 9 stuiver min 1 oortje thiens, ten behoeve van de weduwe van Willem Everwijn, 4. een derde part van het boschje, achter de Steegh naast land van den koper; ten overstaan van Hendrick Otters, secretaris der stad Arnhem en Zeger van Arnhem, als geërfden in Veluwenzoom en leenmannen van Gelre en den huize Engelenburg, bij gebrek aan Geldersche leenmannen, 1678 december 9. 1 charter N.B. Op perkament, ondertekend door de verkoopster en de geërfden. | ||
Everhard de Haes en Adrina Tellegen, echtelieden, bekennen verkocht en overgedragen te hebben aan Godert, baron van Reede en Ursula Philippota van Raesfelt, echtelieden, een stuk bouwland, genaamd het Swarte land en 2½ schaar weiden in de Schaterlanden, achter Middachten in het ampt van Rheden gelegen, ten overstaan van Henrick Otters, secretaris van Arnhem en Derck Dibbets, geërfden in Veluwenzoom, 1679 mei 30. 1 charter en 3 stukken N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in rood lak door den verkoper en geërfden. Hierbij een acte van 30 juni 1676 houdende een accoord tussen Hartger Jacobs en Evert de Haes met zijne vrouw, wegens zekere scheiding der goederen hun aangestorven van hunne ouders, moei en bestemoeder. | ||
Jacob Kersten en Bijken Roelofs, echtelieden, Herman Kersten, Jenneken Kersten met Jan Sweeren, haar man, Jantjen Kersten met Toenis Bernts, haar man en Jacob Kersten, enigst nagelaten zoon van Kerst Kersten, alle kinderen en erfgenamen van Jan Kersten, en Evertjen Jacobs, echtelieden, bekennen verkocht en overgedragen te hebben aan Godert, baron van Reede, en zijne vrouw Ursula Philippota van Raesfelt, een stuk bouwland, groot ongeveer 5 schepel gesaais, gelegen in den Middachter Enck. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholt des ampts Rheden en Jacob ten Holt, geërfden in Veluwenzoom, 1681. 1 charter N.B. Op perkament, ondertekend door de verkopers, niet door de geërfden. Deze verkoopacte is zonder datum, doch uit den inhoud der acte blijkt dat de verkoop in 1681 is geschied. | ||
Gerart Casijn van der Hell tot de Wiltbaen, eerste raad en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent Wijnbrant Oosterdijck, als man en momber van Jantjen van de Velde, met de helft van een stuk land, genaamd de Elsemaete met het huis en hof daarop staande, gelegen achter het huis Middachten aan den Els, in het kerspel van Ellecum, in Veluwe, leenroerig aan het vorstendom Gelre, ten Zutphensche rechten. Ten overstaan van dr. Johan opten Noorth, burgemeester van Arnhem en Evert aan Schevichaeven, procurator, leenmannen, 1681 februari 2. 1 charter N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend Joh. opten Noorth. | ||
Everhard de Haes, commissaris en Adrina Telligen, echtelieden, bekennen verkocht te hebben aan Godert baron de Rhede en Ursula Philipota baronesse van Raesfelt, echtelieden, heer en vrouw van Ginkel, Middachten en Hervelt, 2/3 van een weide, genaamd de Brummelhorst, waarvan het resterende 1/3 toekomt aan Antonij Driesen, oom van verkopers en 5/6 van een camp bouwland, genaamd Schutterscampken, waarvan het resterende 1/6 toekomt aan bovengenoemde Antonij Driesen, gelegen in het ampt van Rhede, omtrent Middachten. Ten overstaan van Henrick Otters en Dierck Dibbets, geërfden in Veluwenzoom, 1681 juni 29. 1 charter N.B. Op perkament, ondertekend door de verkopers en geërfden, hunne uithangende zegels zijn afgevallen. | ||
Johan van Arnhem, heer van Roosendael, tot Harseloo, richter tot Arnhem en in Veluwenzoom, als holtrichter van de Rheder en Wort-Rhederbosschen, Daniel Arnts Dort, Jacob Everwijn en Matthias Sluijten, fursteren van die bosschen, verklaren dat zij, ingevolge commissie op de holtspraecke Lambertij 1678 en 1679 verleend en daarop gevolgde approbatie van Lambertij 1680 en 1681 van de gezamenlijke boscherven, verkocht en opgedragen hebben aan Godert, baron van Reede en Ursula Philippina van Raesvelt, een stuk heetveld en enig struikvelt van het Rhederbosch, gelegen achter den Tasselt, volgens de daarvan gemaakte kaart door den landmeter Bueninck en een kalen berg meer naar Middachten en aan het Middachterbosch gelegen. Ten overstaan van Hendrick Otters en Cornelis van Steenler, geërfden in Veluwenzoom, 1682 februari 11. 1 charter N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels door den holtrichter, fursteren en geërfden. | ||
Casijn van der Hell tot de Wiltbaen, raad des vorstendoms Gelre en graafschaps Zutphen, plaatsvervangend stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, approbeert het gesloten testament van Godart van Rhede, heer tot Ginckel Middachten, Hervelt, commissaris generaal der cavalerie, colonel, gouverneur der stad en provincie Utrecht, opperste luitenant jagermeester van Gelre en Zutphen en Ursula Philippota van Raesvelt, echtelieden, 1683 september 13. 1 charter N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was. | ||
Henric, grave van Solms, heer tot Mintsenberg, Wildenfelts en Sonnewalt, generaal luitenant van de Vereenigde Nederlanden, colonel der guardes infanterie van den prins van Oranje, gouverneur der stad en quartier van Nijmegen, landcommandeur der Duitsche orde te Utrecht, proost en archidiacon der St. Johanskerk aldaar, geeft uit in eeuwigen erfpacht aan Anthon des H.R. grave van Aldenburg, vrijheer tot Varel, Kniphuijsen en Doreweert, onmondigen zoon van Charlotte Amelia, vorstinne tot Tremouille, Thuars, princesse tot Taranta, talmonte, enz. het erve en goed te Wolfhees met toebehoren, zoals de balije te Utrecht zulks in leen houdt van den huize van Montfoort, voor 25 gouden rijnsche gulden, jaarlijks te betalen op St. Maarten, 1687 september 10. 1 charter N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was der balije te Utrecht, ondertekend door den secretaris Adriaan van Bronckhorst. Deze erfpacht was vrijgekomen door het verzuimen der investiture van Johan baron de Schellart en Doreweert en Anthon grave van Aldenburg, vrijheer tot Varel Kniphuijsen en Doreweert, blijkens acte van 12 juli 1687. | ||
Gerit Momme van Kelle, als leenheer, geeft consent aan juncvrou IJde wed. Diric van Steenre om een rente van 6 overlenscher rijnsche gulden te verkopen aan Andries die Wilde, onder verband van twee stukken land, genaamd het Langhe slag en het Corte slag, in het kerspel van Brummen, aan hem leenroerig, 1429 februari 14 (up Sunte Valentinus dach) . 1 charter N.B. Op perkament, gecancelleerd en zonder zegels. | ||
Derrisken Kreijvengers weduwe van Henrick Bongart met Rijck Wijnen, haar schoonzoon, als momber, transporteert aan Reijner van Raesfelt, heer tot Hervelt en Middachten, een hoeve holts met den grond in het Rhederbosch, te weten twee halve hoeven delende in het derde en zevende slach, zoals die haar aangeërfd zijn van hare moeder Catharina Engelen, weduwe Kreijvengers. Ten overstaan van Henrick Wijnen en Steven Muijs, geërfden in Veluwenzoom, 1640 januari 12 (oude stijl). 1 charter N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Rijck en Henrick Wijnen, dat van Steven Muijs is afgevallen, ondertekend door de verkoopster en de geërfden. | ||
Diederich van Bemmel, raad en stadhouder der lenen van Gelre, approbeert de huwelijksvoorwaarden van Reiner van Raetsvelt en Margarete van Leefdael, 22 october 1640 gesloten, 1641 maart 8. 1 charter N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was. | ||
Johan Huijbertsz en Lambertien Jansz, echtelieden, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan joffer Johanna van Arnhem een stuk weiland, genaamd die Regenmaete, groot ongeveer drie morgen, gelegen in het ampt van Reeden, kerspel Elleckum. Ten overstaan van Johan Otten de jonge en Isac Muis, als geërfden in Veluwe, 1642 februari 16. 1 charter N.B. Op perkament, ondertekend en met uithangende zegels in groen was der geërfden, voor den verkoper zegelt en ondertekend J. Lutteken. | ||
Aelbert Dercksz en Neeltijen, zijne huisvrouw, bekennen verkocht en opgedragen te hebben een 1/8 van het weiland, genaamd het Schaterlant en een 1/8 in het Elckummerbos aan Wijlhem Jansz en Jenncken, zijne huisvrouw. Ten overstaan van Seeger van Arnhem, scholt te Reede, Daniel Aerntz en Peter Hendricksz, geërfden in Veluwenzoom, 1643 october 28. 1 charter N.B. Op perkament, ondertekend door den scholt en de geërfden. Deze brief is gegeven in plaats van een gezegelden brief, die daarvan geweest was. | ||
Georg Ernst, graaf tot Limborg en Bronckhorst, heer tot Stijrum, Wisch, Borculoe en Lichtenvorde, erfbannerheer van Gelre en Zutphen, bekent verkocht te hebben aan Tonis Becker op der Stege een stuk land, genaamd de Brommelhorst, 1646 november 30. 1 charter N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was en ondertekening van den verkoper. | ||
Arnout van Bamont, raet en gecommitteerde volmachtiger van den prince van Oraengen, bekent opgedragen en getransporteerd te hebben aan Reijnier van Raesfelt, heer tot Midddachten en Herrevelt en zijne huisvrouw een kamp weiland, genaamd 's Gravenslach, groot 7 morgen, 593 roeden, volgens de meting van Jan Ruijtgers, gesworen landmeter, en een kamp weiland, genaamd die Brummelhorst, groot 4 morgen, 292 roeden, volgende dezelfde meting, liggende deze twee kampen achter elkander in het broek bij den huize van Middachten in het ampt van Veluwenzoom. Ten overstaan van Seeger van Aernhem en Henderijck Henderijcks, als geërfden van Veluwenzoom, 1648 augustus 22. 1 charter N.B. Op perkament, ondertekend door den verkoper en geërfden, met opgedrukt zegel in rood lak van den verkoper en met uithangend zegel in groen was van de geërfden. | ||
Johan Frederick van Pallant, bannerheer tot Voerst, heer tot Keppel, approbeert de schenking van het goed Borchkeppel, gelegen in het kerspel van Ellinchem, leenroerig aan de heerlijkheid Keppel, gedaan door Wijsa van Kervenheim ten behoeve van joffrou Anna Sybilla Vrijdagh, onder voorwaarde, dat de schenking zal ingaan na den dood van Wijsa van Karvenheim en joffrou Anna Sybilla Vrijdagh het niet verkopen of vervreemden mag en zo zij sterft zonder wettige geboorte achter te laten, dit goed zal erven op hare zuster Maria Loijsa, tegenwoordige huisvrouw van Gelix FRederick Rauber zu Reinegh und Obertrupe, en zo ook deze kwam te overlijden zonder wettige geboorte, het leen zou komen op den naaste in den bloede van de Karvenheims. Ten overstaan van Otto Wachendorf en Johan Arninck, leenmannen van Keppel, 1650 februari 19. 1 charter N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer en met zijne ondertekening. | ||
Friederich Wilhelm, markgraaf van Brandenburg, enz. beleent Wilhelm van Raesfeldt, onmondigen zoon van wijlen Reiner van Raesfeldt en Margaretha van Leefdael, op verzoek van laatstgenoemde met het goed te Wolffstegen in het kerspel van Ellinchem, met een halve hoeve boven en beneden en het erve, genaamd de Eijmer, in het kerspel van Brummen, ten Zutphensche rechten, Otto van Wachtendorff doet hulde en eed, 1652 maart 1. 1 charter N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer. | ||
Margareta van Leeffdael, weduwe van Reiner van Raesfelt, douagiere tot Middachten, Hervelt, Weert, Romberch en Nijburgh, met den luitenant Jacob Keup als momber, verklaart de Schuttenweert, die zij in pandschap had gegeven voor 14000 gulden aan Johan Dibbets, ingelost te hebben en weder in pandschap uitgedaan te hebben voor zich en hare onmondige kinderen, gedurende 4 jaar, met goedkeuring van den hove van Gelre, als overmomber der onmondige kinderen, aan Jacob Toenissen van Stralen, koopman te Amsterdam, voor 10500 gulden, onder voorwaarde, dat deze 500 gulden jaarlijks zal genieten uit de inkomsten van den Schuttenweert en het meerdere te haren profijte zal komen. Ten overstaan van Peter Verstege, rentmeester en Jacob Bolck, geërfden in Veluwenzoom, 1652 maart 10; getransfigeerd. 2 charter en 1 stuk N.B. Op perkament, gecancelleerd, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels door Margaretha van Leeffdael, in rood was, Jacob Keup en de geërfden in groen was. Getransfigeerd aan de acte waarin bovenstaande handeling door de raden van Gelre en Zutphen, als overmomber der onmondige kinderen, goedgekeurd wordt. Ook de transfixbrief op perkament, gecancelleerd, met uithangend zegel in rood was, ondertekend Engelen. Met een kwitantie op papier van 27 juni 1679, waarbij Pieter de la Croix, als gemachtigde van Lodewijk de Bas, in huwelijk hebbende Maria van Stralen, enige nagelatene dochter van Jacob van Stralen, verklaart, dat de schuld afbetaald is. | ||
Reijnder Jansz, Derck ... en Frderijck Becker, met hunnen huisvrouwen, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Jenneken Drijesen een achtste deel in een stuk weiland, genaamd het Schaeterland en het achtste deel in het Elckummerbos. Ten overstaan van Seeger van Aernhem, scholt van Reeden, Daniel Aerndtsz en Peeter Hendrijcksz, geërfden in Veluwe, 1653 october 29. 1 charter N.B. Op perkament, ondertekend door en met uithangende zegels in groen was van den scholt en de geërfden. In deze acte komen vele doorhalingen voor, zo ook in het jaartal waardoor niet duidelijk blijkt of zulks 1653 of 1643 is. | ||
Friederich Wilhelm, markgraaf van Brandenburg, enz. beleent Margaretha van Leefdael, na doode van haar zoon Willem van Raesfeld, met het goed te Wolffstegen, in het kerspel van Ellinchem, met een halve hoeve boven en beneden en het erve, genaamd de Eijmer, gelegen in het kerspel van Brummen, ten Zutphensche rechten, Hermannes van Pabst, docter in de rechten en raad van den hertog van Cleve, doet hulde en eed, 1654 november 30. 1 charter N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer. | ||