Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
1.084 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
1477 | ||
Het stadsbestuur van Deventer verkoopt aan Jacob Helm en Beeltgen, zijn huisvrouw, een jaarrente van 6 goudgulden onder voorbehoud van het recht van lossing met 100 goudgulden, 1568 september 22 | ||
Het stadsbestuur van Deventer verkoopt aan juffer Gelmerck Krijth een jaarrente van 12 goudgulden voor een som groot 200 goudgulden, door haar ouders Gerrith Krijth en Anna indertijd aan de stad geleend, 1573 juli 25 | ||
Het stadsbestuur van Deventer verkoopt aan Else, weduwe van Albert van Limbergen, een jaarrente van 4,5 goudgulden voor een kapitaal van 75 goudgulden van haar geleend, behoudens het recht van aflossing, 1575 februari 1 | ||
Het stadsbestuur Deventer verkoopt aan Gerhardt van Limburgen een jaarrente van 6 goudgulden voor een kapitaal van 100 goudgulden, aan de stad geleend, 1580 september 8 | ||
Coenraedt Augustinus en Adolph Donckell, schepenen van Deventer, getuigen, dat Gerhardt van Limbergen en zijn vrouw Talla ten Camp drie jaarrenten ten laste der stad Deventer, groot te samen 13,5 goudgulden hebben verkocht en overgedragen aan Derick Kockman en zijn vrouw Sophia van Oldeniel, 1605 november 7 | ||
Het stadsbestuur Deventer verkoopt aan Derick die Quade en aan zijn huisvrouw Catharina Wijnckens een jaarrente van 10,5 goudgulden voor een som van 175 goudgulden door hem aan de stad ter leen verstrekt, onder voorbehoud van het recht van lossing, 1579 december 11 | ||
Marten van Heiden, richter, en Willem Horstijnck en Derck Willemsen, schepenen van Nijbroek, getuigen, dat Johan Krijth en joffer Alijt Wanijnges, echtelieden, verklaarden te hebben verkocht en overdroegen aan Johan van Gesseler en zijn vrouw Trude, weduwe van Willem Harmsen, hun aandeel groot 7 morgen, 1,5 hont land in de zogenaamde Langenkamp gelegen in Nijbroek en toebehorende aan van Gesseler voornoemd, 1558 oktober 3 | ||
Robert van Itterssum beleent Cornelijs van Zallant Wijnoltszoon met het erve en goed Kijndeshoff in het Lieve Vrouwe kerspel van Deventer gelegen, 1562 mei 27 | ||
Johan van Voirthuijsen, proost en aartsdiaken van Deventer, getuigt, dat Johan Godersen, vicaris van de St. Agathen vicarie, en Reijner van Keppel, pastoor in het Nijbroek, als collator dier vicarie, met believen en voorweten van Henrick van Mierloe, prior te Monnikhuizen, en Marten van Heiden, richter in het Nijbroek, verklaarden over te dragen op nader vermelde voorwaarden aan Johan van Gesseler en zijn vrouw Gertruith, een stukje land, aan de vicarie toebehorende en gelegen in 't Nijbroek, in ruil voor enige jaarrenten uit nader vermelde landerijen in Welsum en Olst, 1564 maart 5 | ||
Johan van Twyckelloe, schultes te Raalte, getuigt dat Gerrijt Harmenss en zijn vrouw Barthe een jaarrente van 3 goudgulden uit het erve en goed Ten Brijnckhuijs in het kerspel Raalte buurtschap Botele hebben verkocht aan Henrick Wijllemss ter Huerne en zijn vrouw Derick, behoudens het recht van lossing met 60 goudgulden, 1566 oktober 14 | ||
1463 | ||
Evert Luijckenss verklaart te hebben verkocht en over te dragen aan Johan Dimmes en Alijt, zijn vrouw, de helft in het erve en goed het Hengeler in het ampt van Brummen, kerspel Opvoerst en buurtschap Empe, 1569 december 20 | ||
Johan Kreinck en Wijnolt van Mouwick, schepenen van Deventer, getuigen, dat voor Gerrit Michiels en Anna, zijn vrouw, voor hen verklaarden verkocht te hebben en overdroegen aan Reintt Lubbertss en Nenne, zijn vrouw, hun huis en erf binnen Deventer in de Walstraat, tussen de huizen van Herman Wruchtmeester en Geert van Weseke, behoudens daaruit eerst een jaarrente van 5 goudgulden aan de erfgenamen van Hans Donckell, genaamd Walcker, en een bozenhuur van een goudgulden aan de stad, 1577 oktober 4 | ||
Johan ten Bruggen en Geertruidt Zwaveken, echtelieden, Wilhelm Huerninck en Bernhardt van Wijnssem, mombers van Gerridt Zwaveken, onmondige zoon van wijlen Reijner Zwaveken, verklaren, dat zij ter voldoening aan het testament van wijlen Reijner Zwaveken aan Aeltijen Schimmelpennincks overgeven een jaarlijkse lijfrente van 10 mud rogge uit de hof te Appen in het ampt en kerspel van Upvoerst in de buurtschap Appen, 1587 oktober 6 | ||
1555 | ||
Johan Kettel, richter te Colmschate, getuigt dat Cornelys van Zallant de erven en goederen Ten Nyenhuys, Zandwick en Bonenkamp met de Kotterstede, eertijds bewoond door Claes Kuper, gelegen "in den gherichte van Kolmeschote in den kerspel van onser Lieven Vrouwen kercke in die buerscap to Tyoene" overdraagt op zijn vrouw Styne "om en summe ghelds die jonffer Styne voirscreven hem verlecht heft daer hye syn schult mede betaelt heft", 1516 juni 4 | ||
Willem van Backerwerde, richter te Wijhe, getuigt dat Henric Bruyns en Gheertruyd, zijn vrouw, voor hem verklaarden te hebben verkocht aan Goedert ten Toerne, Rolof van Mueder en Peter Lauwart, priesters, en hun "medeghesellen priesters ende clercke rechte bewaerres ende besitters van heren Florens huys to Deventer" drie morgen bouwland gelegen in het kerspel Wijhe op "Wechter Holter essche" tussen het land van wijlen Wolvelds van Ittersum en wijlen Reyners Slandsberchs, met de bepaling dat ingeval de kopers "daer enighen krot of enich ghebreeck hinder of schade af kreghen", zij die schade verhalen mogen op het erf en goed Ter Spannet, naar inhoud van een brief door Gheerd Slensken, indertijd richter te Raalte, 1439 maart 19 | ||
Gherijt van Langen, drost van Salland, getuigt dat de vier Cameraars van Deventer verklaarden te hebben opgenomen tot inlossing der huizen en vlekken, thans in handen der Gelderschen, 300 goudgulden van deken en kapittel, 500 van pater en convent van het Meester Geertshuis, 100 van Brantshuis, 100 van Lammenhuis, 800 van de provisoren van het H. Geest Gasthuis, 100 van Derick van Kuenre, 100 van Evert Dapper, voor welke sommen zij uit naam van den Raad en met toestemming der gemeente overdragen de jaarrente van 110 overlandsche Rijnsche gulden, die de stad heeft uit alle erfenissen, tienden en goederen van de jonker van Bronkhorst en de kerspelen Ommen, Helendorn, Dalfsen en Den Ham, behoudens aan de stad het recht van lossing, 1525 juni 30 | ||
Barbara Henricks, abdis, en Henrick van Bonnen, pater, en gemeen convent van het Brigittenklooster van Maria Rosecamp binnen Kampen, verklaren verkocht te hebben en over te dragen aan Gherijt van Leijden en Geert Richter, kerkmeesters van de Lebuinuskerk te Deventer, een jaarrente van 1 goudgulden "comende van die stadt van Deventer", 1528 januari 21 | ||