Digitale Charterbank Nederland
De Digitale Charterbank Nederland (DCN) is een centraal dataportal waarin uiteindelijk de gegevens van alle in de Nederlandse archiefinstellingen bewaarde charters in één zoekactie kunnen worden doorzocht. Het portal is ontwikkeld in een samenwerking tussen het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en DE REE archiefsystemen te Groningen, die de digitale toegangen van een groot deel van de Nederlandse archieven beheert. De derde partner in het project, dat werd ondersteund door NWO, was Het Utrechts Archief. Voorts is actieve medewerking verleend door het Regionaal Historisch Centrum Limburg, het Nationaal Archief en veel andere archiefdiensten.
‘Charter’ is de archiefterm voor een afzonderlijk stuk perkament of papier, lees verder
98 charters
sorteren op:
Titel | Datum | |
---|---|---|
Akte van belening van Gerrit van Abbenbroek, na opdracht door Joost van der Hove, met een achtste deel van de heerlijkheid Abbenbroek, leenroerig aan de graaflijkheid van Holland, 1480. | ||
Akte van belening van ridder Hendrik van Borsselen, heer van Veere en Sandenberg, na opdracht door vrouwe Sophie, weduwe van ridder Zweder van Heenvliet, met een achtste deel van de heerlijkheid Abbenbroek, met de tienden, visserij, vogelarij, etc., leenroerig aan de graaflijkheid van Holland, 1437. | ||
Akte van belening van Hendrik van Borsselen, heer van Veere en Sandenberg, na opdracht door Marie van Schellach, met het slot, het dorp en de heerlijkheid Abbenbroek, dat zij van haar broer Jan had geërfd, 1421. | ||
Akte van belening van Wolfert van Borsselen, graaf van Granpré en heer van Veere, na opdracht door ridder Adriaan van Kruiningen, met een achtste deel van de heerlijkheid Abbenbroek, met de tienden, visserij, vogelarij, etc., leenroerig aan de graaflijkheid van Holland, 1464. | ||
Akte van belening van ridder Gerrit van Abbenbroek met drievierde van de ambachtsheerlijkheid Abbenbroek, met tienden, visserij, vogelarij, veren, begeving van kerken, kosterijen en beneficiën, gelegen op het land van Voorne, leenroerig aan de graaflijkheid van Holland, 1488. | ||
Akte van belening van Boudewijn Hart Boudewijnszoon met drievierde van de ambachtsheerlijkheid Abbenbroek, met tienden, visserij, vogelarij, veren, begeving van kerken, kosterijen en beneficiën, gelegen op het land van Voorne, leenroerig aan de graaflijkheid van Holland, 1496. | ||
Akte van belening van Charlotte van Brederode, na de dood van haar moeder Margaretha van Borsselen, met het huis te Abbenbroek en drievierde deel van de heerlijkheid Abbenbroek, met de tienden, visserij, vogelarij, etc., leenroerig aan de graaflijkheid van Holland, 1507. | ||
Akte van belening van burggraaf Johan van Montfoort na de dood van zijn oom ridder Hendrik van Montfoort, met het huis te Abbenbroek en drievierde deel van de heerlijkheid Abbenbroek, met de tienden, visserij, vogelarij, etc., leenroerig aan de graaflijkheid van Holland, 1555. | ||
Akte van approbatie van het Hof van Holland van de verkoop door de Philippina van Gavere, gravin-douariere van Johan van Merode, als voogdes van haar minderjarige zoon François Maximiliaan, aan Geertruid Steenwijk, weduwe van Isaac Luyt, van hun aandeel in de heerlijkheid Abbenbroek, waarbij de koper afziet van verdere aanspraak op verschillende schulden van Van Merode en het tenslotte overdraagt aan Simon van Halewijn, 1686. | ||
Akte van belening van Simon van Halewijn, oud-raad van de stad Dordrecht, na opdracht door Philippina van Gavere, weduwe van Johan van Merode en voogdes van haar zoon François Maximiliaan van Merode, met het huis te Abbenbroek en drievierde deel van de heerlijkheid Abbenbroek, met de tienden, visserij, vogelarij, etc. (nr. 679), leenroerig aan de graaflijkheid van Holland, 1687. | ||
Akte van belening van mr. Cornelis Teresteijn van Halewijn, oud-raad van de stad Dordrecht, na vergelijk met de crediteuren van de boedel van mr. Simon van Halewijn, met het huis te Abbenbroek en drievierde deel van de heerlijkheid Abbenbroek, met de tienden, visserij, vogelarij, etc. (nr. 679), leenroerig aan de graaflijkheid van Holland, 1699. | ||
Akte van belening van mr. François Teresteijn van Halewijn, met het huis te Abbenbroek en drievierde deel van de heerlijkheid Abbenbroek, met de tienden, visserij, vogelarij, etc. (nr. 679), zoals daarmee in 1699 werd beleend mr. Cornelis Teresteijn van Halewijn, leenroerig aan de graaflijkheid van Holland, 1702. | ||
Akte van belening van Egbert Greve met de tienden te Schelle, zoals hij die heeft aangeërfd in 1714 uit de boedel van wijlen Herman Johan Roelinck, leenroerig aan het kapittel van Sint Lebuïnus te Deventer, 1721. | ||
Akte van hypotheek door kolonel Albertus Greven ten behoeve van Jan Gijsbert Roelinck, als administrateur van de Roelincks armenhuizen, van 2000 gulden, stellende tot onderpand zijn aandeel in de Schellertiende, leenroerig aan het kapittel van Sint Lebuïnus te Deventer, 1754. Met bijlagen. | ||
Akte van belening van Harmen Jan Greven na de dood van zijn broer Albert Greven, met de tienden te Schelle, leenroerig aan het kapittel van Sint Lebuinus te Deventer, 1781. | ||
Akte van belening van H.W. Ravesteyn en G. Royer, als voogden van de kinderen van Harmen Jan Greven, met de tienden te Schelle, leenroerig aan het kapittel van Sint Lebuïnus te Deventer, 1786. | ||
Akte van huwelijkse voorwaarden tussen Coert de Vos van Steenwijk en Johanna van Isselmuden, 1533. | ||
Akte waarbij Johan de Vos van Steenwijk en zijn vrouw Hadewich van Ansen een memorie stichten binnen het convent van Assen voor het zieleheil van heer Alef, gewezen pastoor te Rolde, waartoe zij aan het convent een stuk land, genaamd de Steenakker en gelegen op de Balloër Esch, schenken, 1388. | ||
Akte waarbij de kinderen van Bertold de Vos verklaren hun aandeel in de nalatenschap van hun grootouders Johan de Vos en zijn vrouw Hadewich ontvangen, 1408. | ||
Akte van huwelijkse voorwaarden tussen Hendrik de Vos en Evert Kruse, 1489. Met een overeenkomst tussen Hendrik de Vos en zijn schoonvader Herman Kruse over de nalatenschap van de laatste, 1499, en een akte van approbatie door de bisschop van Utrecht als leenheer, 1499. | ||